Indeling soorten elektrische spanning

Elektrische spanning wordt uitgedrukt in de grootheid Volt (V). Wanneer elektrisch geladen deeltjes ongelijk over twee polen verdeeld zijn en willen bewegen, is er sprake van spanning. Er zijn vier verschillende soorten spanning. Deze verschillende soorten spanning zijn ingedeeld in het aantal Volt. Door deze indeling en benaming wordt inzichtelijk met wat voor type elektrische installatie een elektromonteur werkt.

  • Zeer lage spanning
    Dit zijn elektrische spanningen van 12 Volt tot 24 Volt.
  • Laagspanning
    De categorie laagspanning wordt opgedeeld in twee groepen:
    –             Wisselspanning tot 1000 Volt en
    –             Gelijkspanning tot 1500 Volt.
  • Middenspanning
    Dit zijn elektrische spanningen tussen 1.000 Volt wisselspanning en 1500 Volt gelijkspanning en 20.000 Volt wisselspanning en 25.000 Volt gelijkspanning.
  • Hoogspanning
    Hieronder vallen elektrische spanningen van 50.000 Volt tot meer dan 380.000 Volt.

Verschil tussen gelijkspanning en wisselspanning
Elektrische spanning wordt ook wel ingedeeld in wisselspanning en gelijkspanning. We leggen het verschil tussen deze twee begrippen kort uit. Bij wisselspanning wisselt de richting van elektronen vandaar de benaming wisselspanning. De frequentie waarmee de stroom elektronen van richting verwisseld wordt aangeduid met Hertz. Bij een woninginstallatie is de spanning meestal 230 Volt en is er sprake van 50 Hertz wisselspanning. Als iemand een elektrische schok krijgt van een elektrische installatie met wisselspanning dan veroorzaakt dat een forse stoot, maar de persoon blijft niet vastzitten aan het gedeelte van de elektrische installatie die onder spanning staat. Wisselspanning wordt ook wel met AC aangeduid.

In een elektrische installatie met gelijkspanning stromen de elektronen steeds in dezelfde richting. Deze installaties duidt men ook wel aan met DC. Als men een stroomschok krijgt van gelijkspanning dan veroorzaakt dat spierkramp. De persoon blijft na de schok vaak verkrampt vastzitten aan de elektrische installatie. Gelijkspanning veroorzaakt bij kortsluiting grotere vlambogen dan wisselspanning.

Als men het heeft over veilig werken met elektriciteit moet men de verschillen in risico’s tussen gelijkspanning en wisselspanning goed weten.

Veilige spanning
Werken met veilige spanning is ook mogelijk in de elektrotechniek. Men heeft het over veilige spanning omdat er bij een bepaalde spanning geen gevaar is voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer. Veilige spanning is:

  • Wisselspanning met maximaal 50 Volt
  • Gelijkspanning met maximaal 120 Volt

In vochtige, nauwe ruimten is men verplicht om veilige spanning toe te passen in elektrische installaties. Daarnaast wordt in speciale instellingen zoals in zwembaden en ziekenhuizen gewerkt met een zeer lage spanning: 12 Volt.

Werken aan elektrische installaties
Het werk van een elektromonteur brengt gevaren met zich mee. Het bekendste gevaar is een elektrische schok die in een alinea hierboven al even is benoemd. Om te voorkomen dat men een elektrische schok krijgt zal men de spanning van een elektrische installatie moeten uitschakelen. Het werk aan elektrische installaties is overigens het werk van specialisten alleen bevoegde elektromonteurs die een gedegen opleiding hebben gehad mogen aan een elektrische installatie werken. In de NEN 3140 wordt een indeling gegeven op basis van de bevoegdheid van elektromonteurs. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een:

  • Voldoende Onderricht Persoon (VOP) die onder toezicht van een VP nauwkeurig omschreven werkzaamheden mag uitvoeren aan elektrische installaties.
  • Vakbekwaam persoon (VP) mag zelfstandig aan elektrische installaties werken.
  • Installatieverantwoordelijke (IV)
  • Werkverantwoordelijke (WV).

De hierboven genoemde personen mogen in meer en mindere mate zelfstandig aan elektrische installaties werken. Daarvoor krijgen deze personen een schriftelijke aanwijzing van hun leidinggevenden. Personen die geen of onvoldoende elektrotechnische kennis hebben worden ook wel een ‘leek’ genoemd. Een leek mag niet of nauwelijks aan elektrische installaties werken. Een Leek geen aanwijzing en is iemand anders dan een Vakbekwaam Persoon of Voldoende Onderricht Persoon. Een leek kan bijvoorbeeld elektrische bedrading verwijderen bij de sloop van een gebouw. Uiteraard dient deze bedrading dan niet onder spanning te staan.