VDL benadrukt in 2018 dat verdovende middelen niet gebruikelijk zijn onder personeel

Afgelopen vrijdag werd de uitkomst van een onderzoek gepubliceerd bekend waaruit naar voren kwam dat ongeveer de helft van het personeel van een VDL fabriek sporen van verdovende middelen in het bloed had. Algemeen directeur Paul van Vuuren geeft echter aan dat het bedrijf zeker geen plek is “waar drank en drugs normaal zijn”. Hij betreurd de beeldvorming die is ontstaan door de uitkomst van het onderzoek. De alcohol- en drugstests werden in 2018 bij 300 werknemers van het bedrijf uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat van de geteste werknemers de helft sporen van alcohol of drugs in het lichaam hadden.

Volgens van Vuuren wordt het prachtige bedrijf VDL door de uitkomst neergezet als organisaties waar drank en drugs als normaal worden beschouwd. Hij heeft daarbij wel aangegeven dat “dat iedere collega waarbij een verhoogde waarde is aangetroffen, en zichzelf én zijn of haar collega’s op de werkplek in gevaar brengt, er één te veel is .” De testen op drugs en alcohol werden vanaf 2016 uitgevoerd. Tijdens de testen worden drugshonden ingezet. Als deze drugshonden alcohol of drugs waarnemen slaan ze aan. Vervolgens worden bij het personeel blaas- of wangslijmvliestesten afgenomen.

Voordat deze onderzoeken worden gedaan wordt eerst toestemming gevraagd bij het desbetreffende personeelslid. Een woordvoerder van het bedrijf had in reactie op het onderzoek aangegeven dat het niet betekent dat men alcohol en drugs op de werkvloer gebruikt. Ook mensen die de avond voor het werk drugs of alcohol hebben gebruikt kunnen tijdens het onderzoek in beeld komen.