SEO: arbeidsmigranten zorgen voor oneerlijke concurrentie op arbeidsmarkt in 2014

De discussie over arbeidsmigranten houdt de Nederlandse arbeidsmarkt de afgelopen jaren bezig. Ook in 2014 trekt men de conclusie dat de arbeidsmigratie van Oost-Europese arbeidsmigranten in Nederland voor oneerlijke concurrentie zorgt op de arbeidsmarkt. Het SEO Economisch Onderzoek heeft een onderzoek uitgevoerd in opdracht van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit onderzoek was gericht op het inventariseren van de neveneffecten van de Europese arbeidsmarkt.

Sectoren die te maken hebben met oneerlijke concurrentie
Uit het onderzoek van de SEO komt naar voren dat werknemers in verschillende sectoren van de Nederlandse economie te maken hebben met oneerlijke concurrentie door medewerkers uit Midden-Europese en Oost-Europese landen. De sectoren die vooral getroffen worden zijn de tuinbouw, de bouw, de voedingsmiddelenindustrie en de transportsector.

Toename buitenlandse werknemers
Het SEO heeft de periode tussen 2001 en 2011 onderzocht. In deze periode is het aantal buitenlandse werknemers op de Nederlandse arbeidsmarkt toegenomen van 4,9 procent in 2001 tot 7,7 procent in 2011. In die periode is er echter geen sprake geweest van een enorme toename in de werkloosheid onder de Nederlandse werknemers. Wel zijn in de periode veel Nederlandse werknemers aan de slag gegaan als zzp’er of hebben ze op een andere manier werk gezocht als zelfstandig ondernemer. Dit gebeurde vooral in de bouwsector en de landbouwsector.

Waarom is er sprake van oneerlijke concurrentie?
Buitenlandse werknemers worden gezien als oneerlijke concurrenten voor Nederlandse werknemers. Dit komt vooral doordat buitenlandse werknemers goedkoper zijn dan Nederlandse werknemers. Het verschil is ontstaan door de Europese detacheringsrichtlijn. In deze richtlijn staat onder andere dat er geen pensioenpremies en sociale premies betaald hoeven te worden voor buitenlandse werknemers. Dit zorgt er voor dat deze werknemers ‘voordeliger’ zijn voor werkgevers die ze inhuren.

Wie worden getroffen door de oneerlijke concurrentie?
Door de oneerlijke concurrentie worden verschillende groepen in Nederland getroffen. Over het algemeen worden volgens het SEO vooral jongeren getroffen en werkzoekenden met een lage opleiding. Daarnaast worden ook allochtonen in Nederland door de oneerlijke concurrentie van arbeidsmigranten benadeeld op de arbeidsmarkt.

Lagere lonen en flexibiliteit
Werknemers uit Oost-Europa nemen genoegen met lagere lonen dan werknemers in Nederland. Het uitgavepatroon van Oost-Europese werknemers is anders omdat ze vaak in hun eigen land meer met het geld kunnen kopen dan in Nederland. Verder zijn Oost-Europese werknemers gewend aan flexibiliteit en zijn ze bereid om langer te werken. het SEO constateert dat de arbeidsvormen in Nederland flexibeler worden. Dit is volgens het SEO vooral het geval bij werk waar de Nederlandse taal minder belangrijk is zoals bij bepaalde vormen van laaggeschoold werk en arbeidsintensief werk.

Wet aanpak schijnconstructies
Het onderzoek van het SEO geeft volgens minister Asscher aan dat de aanpak van oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt nog steeds hoof op de agenda moet staan van de Nederlandse regering. Daarom stuurt de minister binnenkort een wetsvoorstel Wet aanpak schijnconstructies naar de Tweede Kamer sturen. Verder zal de minister een voorstel doen om de wet voor het minimumloon aan te scherpen.

Reactie van Technisch Werken
Oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt is slecht voor de Nederlandse economie omdat het de werkgelegenheid van Nederlandse werknemers altijd op een bepaalde manier beperkt. Er zijn weliswaar geen grote veranderingen geweest in de werkloosheid onder Nederlandse werknemers maar er is ook geen sprake geweest van een opleving van de werkgelegenheid. Dit terwijl de economie langzaam maar zeker lijkt te herstellen. Vooral laaggeschoolde werknemers en jongeren vinden moeilijk een baan evenals 55 plussers.

Deze groepen dienen ondersteund te worden. Door oneerlijke concurrentie van werknemers die ‘over de grens’ vandaan komen krijgen de Nederlandse werknemers met een zwakke positie op de arbeidsmarkt het alleen maar moeilijker. Het is goed dat minister Asscher hiervoor oplossingen probeert te vinden. Toch is dit probleem vooral een Europees probleem. Landen in Oost-Europa krijgen al extra geld van Europa. Dit wordt onder andere betaald door landen zoals Nederland. Als de Oost-Europese landen vervolgens ook nog hun werknemers laten werken in onze landen wordt het er voor Nederland niet beter op.

Als het zo doorgaat komt er nivellering op grote schaal in Europa. Dit houdt in dat landen die het altijd goed hebben gedaan hun rijkdom en gunstige marktpositie voor een deel moeten afstaan aan landen die vroeger achter het IJzeren gordijn lagen. Deze landen kunnen door de nivellering in een paar jaar hun marpositie aanzienlijk verstevigen ten koste van de landen die al decennia lang hun marktpositie met moeite hebben weten uit te bouwen. Als dat de toekomst is van Europa wordt het voor Nederland niet echt een ‘goede deal’.