Werklozen verliezen hoop op baan in 2014?

Onder werklozen heerst zo langzamerhand een gevoel van moedeloosheid. De kan op het vinden van een baan is voor een bepaalde groep werklozen zo klein dat ze hebben besloten om te stoppen met zoeken naar werk. Het gaat hierbij om een groep van 70.000 werklozen. Deze groep is ongeveer zes procent van het totale aantal werkzoekenden in Nederland. Het CBS maakte deze cijfers bekend. Volgens het CBS zijn vooral mensen in de leeftijdscategorie van 55 jaar en ouder teleurgesteld over hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Onder deze groep is ongeveer één op de acht zo teleurgesteld dat ze besloten hebben om de zoektocht naar een baan te stoppen. De leeftijd speelt hierbij een rol maar ook het aantal beschikbare arbeidsplaatsen. Verder is het voor mensen in de leeftijd van 55 jaar en ouder over het algemeen moeizamer om zich aan te passen aan nieuwe situaties en een nieuwe werkomgeving. De omschakeling naar ander werk wordt daarom als moeilijk ervaren.

Over het algemeen zijn de jongere werkzoekenden het meest hoopvol over hun kansen op de arbeidsmarkt. Van de groep werkzoekenden tot 35 heeft slechts 3 procent het zoeken naar werk stopgezet. In de groep werkzoekenden van 35 tot 45 jaar is dit percentage iets hoger dan 5 procent. De stijging van het aantal ‘moedelozen’ op de arbeidsmarkt neemt toe naarmate de werkloosheid toeneemt. De afgelopen jaren heeft men in Nederland te maken gehad met een stevige economische crisis. Daardoor zijn veel mensen zonder werk geraakt. Dit zorgt er vervolgens weer voor dat het aanbod aan personeel op de arbeidsmarkt groter is dan de vraag naar personeel. Bedrijven die een vacature hebben kunnen daarom over het algemeen rekenen op veel sollicitanten. De beste kandidaten worden dan meestal uitgekozen. Sommige bedrijven nemen zelfs overgekwalificeerd personeel aan. Op mbo-functies worden in dat geval hbo medewerkers ingezet.

Ondanks de slechte economische periode is het aantal ontmoedigde werkzoekenden ten opzichte van het totale aantal werkzoekenden niet sterk gestegen. Sinds de meting in 2008 is het percentage  ongeveer op 6 procent gebleven. Het absolute aantal is echter wel toegenomen. In 2014 zijn er 680.000 werklozen die gestopt zijn met werk zoeken terwijl in 2008 nog ongeveer 300.000 werklozen zijn gestopt met werk zoeken. Het huidige aantal moedelozen ligt dus twee keer zo hoog als het aantal in 2008. Een ander bijzonder gegeven is dat vooral vrouwen stoppen met zoeken naar werk. Een woordvoerder van het CBS gaf aan dat dit verklaard kan worden doordat tweeverdieners soms terugvallen op één inkomstenbron. De noodzaak tot het vinden van een nieuwe baan is daardoor geringer. Sommige vrouwen besluiten daarom het zoeken naar werk stop te zetten. Dit kan voor een bepaalde duur zijn. Als de arbeidsmarkt weer aantrekt kunnen deze vrouwen alsnog weer op de arbeidsmarkt actief worden en zoeken naar werk.

Reactie van Technisch Werken
De moedeloosheid onder werkzoekenden is in veel begrijpelijk. Het is nooit prettig om meerdere sollicitatieprocedures te hebben gehad zonder positief resultaat. Mensen kunnen hierdoor ontmoedigd raken of kunnen besluiten er iets aan te doen. In veel gevallen kan er namelijk wel degelijk wat worden gedaan om de kansen van een werkzoekende op de arbeidsmarkt te verbeteren. Hierbij moet men vooral kijken naar de vraag op de arbeidsmarkt. De vraag van de arbeidsmarkt zijn in feite de vacatures die bedrijven hebben open staan. Indien de vraag op de arbeidsmarkt iets anders vraagt dan het profiel van de medewerker is het misschien verstandig om de werkzoekende om te scholen of bij te scholen naar functies die wel gevraagd worden door bedrijven.

Tot voor kort ging men op opleidingen vooral uit van de wensen van de leerling. Opleidingen moesten vooral ‘leuk’ zijn. De belangen van het bedrijfsleven werden daarbij over het hoofd gezien. ICT opleidingen schoten als paddenstoelen uit de grond en op een gegeven moment ontstonden er opleidingen op het gebied van game-ontwikkeling en design. Verder werden speciale vrijetijdsopleidingen bedacht voor leerlingen. Voor afgestudeerde leerlingen en studenten waren wel arbeidsplaatsen te vinden op de arbeidsmarkt voor de crisis. Het aantal arbeidsplaatsen was toen echter al gering. Toen de economische crisis zijn volle vernietiging liet blijken op de arbeidsmarkt verdwenen de functies voor veel opleidingsrichtingen als sneeuw voor de zon.

Met name voor technische, specialistische functies bleef de vraag bestaan. Daarom investeren veel gemeentes en reïntegratiebedrijven nu in omscholing van werkzoekenden richting de techniek. Nu is het echter te laat. De kenniseconomie vraagt om specialisten, niet om technisch personeel met nauwelijks meer dan een starterskwalificatie. De technische uitzendbureaus bieden voor deze groep echter wel een oplossing. Door de grote hoeveelheid kortlopende projecten zijn er meestal wel mogelijkheden voor jong technisch talent.