Waarom wordt het CETA gesteund door Nederlandse politiek in 2016?

Internationale handelsverdragen staan ter discussie in Europa. Eerder gingen mensen nog massaal de straat op om tegen het handelsverdrag met Amerika te protesteren. Dit verdrag is het zogenaamde TTIP handelsverdrag en krijgt weerstand vanuit het bedrijfsleven, milieuorganisaties en ook steeds meer politieke partijen. Het CETA handelsverdrag krijgt echter veel minder weerstand. Nu vandaag, woensdag 12 oktober 2016, bekend werd gemaakt dat de Tweede Kamer in Nederland akkoord is met het CETA handelsverdrag kun je jezelf afvragen waarom dit verdrag met de Canadezen en de EU wel wordt geaccepteerd. Toch is het CETA verdrag nog niet helemaal rond. Alle EU landen moeten er afzonderlijk over stemmen. Verder moet de Raad van Ministers van Europa en het Europees Parlement ook akkoord zijn met de inhoud van het CETA verdrag.

Het CETA verdrag kan echter op meer instemming rekenen dan TTIP. Dit heeft onder andere te maken met de manier waarop Amerika en Canada handel drijven. Daar zitten namelijk wel verschillen tussen. De EU vormt na Amerika de grootste handelspartner van Canada. De belangen voor Canada en de EU zijn daarom groot. Ook doen veel Nederlandse bedrijven zaken met Canada. In 2015 exporteerde Nederland voor 3 miljard euro aan goederen naar Canada. Daarnaast importeerden de Nederlanders voor ongeveer 1,4 miljard euro uit Canada. De Amerikaanse bedrijven zijn de grootste investeerders in Canada maar daarna komt Nederland. Ons land staat dus op de tweede plek als het gaat om investeringen in Canada. Dit zijn belangrijke redenen waarom Nederland wel akkoord is met CETA en nog twijfelt met het akkoord geven voor TTIP.

Bezwaren tegen CETA
De Canadese mentaliteit sluit goed aan bij de Nederlandse mentaliteit. Ondanks dat zijn er in Nederland ook organisaties die zowel tegen TTIP als tegen CETA zijn. Dit zijn bijvoorbeeld de organisaties Milieudefensie, Greenpeace, Foodwatch en vakbond FNV. Jurjen de Waal van Foodwatch geeft in een reactie aan dat CETA ten koste gaat van regels die bedoeld zijn om de voedselveiligheid en het milieu te beschermen. In de Verenigde Staten en Canada bestaat bijvoorbeeld geen voorzorgsbeginsel. Het voorzorgsbeginsel beschermt consumenten als er vermoedens bestaan dat stoffen of ingrediënten schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. In de VS en Canada worden producten en grondstoffen pas verboden als volledig bewezen is dat de gezondheid van mensen in gevaar wordt gebracht.

Verder is het meest gehoorde bezwaar de juridische bescherming voor grote bedrijven. Deze bescherming wordt ook wel aangeduid met ISDS – of in afgezwakte vorm ICS. Deze bescherming bepaalt dat bedrijven ook van overheden schadevergoedingen kunnen eisen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer bedrijf worden benadeeld door de wetten en regels van een land. Door deze juridische bescherming van bedrijven worden overheden juist in hun vrijheid beperkt om wetten en regels in te voeren. Regels die bijvoorbeeld wel goed zijn voor consumenten en milieu kunnen slecht zijn voor bedrijven. Daardoor kunnen overheden zich genoodzaakt voelen om van bepaalde regels af te zien om maar geen schadevergoeding te hoeven betalen aan bedrijven. De macht van bedrijven wordt door de internationale verdragen vergroot. Dit vinden zowel bedrijven in de EU, milieuorganisaties als een aantal politieke partijen ongewenst.