Het kabinet heeft eerder aangegeven dat beleggers op de woningmarkt zorgen voor grote prijsstijgingen en daarnaast het aanbod aan koopwoningen inperken. Om die reden heeft de overheid in eerdere berichten aangegeven dat ze zou overwegen om de beleggers op de woningmarkt te belemmeren. Inmiddels lijken deze plannen al weer van de baan. Minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren, heeft donderdag in een brief aangegeven dat beleggers door het kabinet niet zullen worden geweerd van de woningmarkt.
Tot deze conclusie is de minister gekomen op basis van de uitkomsten van een onderzoek van het Kadaster en de Universiteit van Amsterdam. Dit onderzoek gaat over prijseffecten van aankopen door beleggers en werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie. Volgens de onderzoekers zouden beleggers in de onderzochte regio’s Utrecht, Rotterdam, Groningen, Eindhoven, Den Haag en Amsterdam minder voor een woning betalen dan starters en doorstromers. Dat betekent dat de beleggers de woningprijzen niet zouden opdrijven. Het verschil op dit gebied is de afgelopen jaren wel kleiner geworden. In totaal zouden beleggers ongeveer twintig procent van het totale aantal kopers op de woningmarkt zijn in de onderzochte regio’s. In heel Nederland vormen beleggers gemiddeld 15 procent van de woningmarkt.
Als minimaal 10 procent van de woningen in een bepaald gebied door beleggers zou worden gekocht is dit te merken in de prijzen van woningen. Dan zouden de prijzen volgens het onderzoek gemiddeld drie procent hoger liggen ten opzichte van buurten waarin er geen investeerders actief zijn in de woningmarkt. Als er echter meer beleggers actief zijn is het effect op de woningprijs ook groter. Waar 25 procent door particuliere beleggers wordt gekocht, zijn woningen zo’n 11 procent duurder.