In het tweede kwartaal van 2022 is de Nederlandse economie gegroeid. Dat is voor veel mensen een verassing. Er werd namelijk verwacht dat de economische groei tot stilstand zou komen of zelfs zou krimpen. In plaats daarvan is juist een groei geconstateerd. Deze groei is zowel ten opzichte van vorig jaar als wel tussen kwartaal 1 en 2 van dit jaar gerealiseerd. Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2021 is de economische groei in 2022 ongeveer 5,3 procent hoger uitgevallen. Als men kijkt naar kwartaal 1 van dit jaar dan is de groei in het tweede kwartaal ongeveer 2,6 procent hoger. Dit bericht is woensdag 17 augustus 2022 naar voren gekomen uit een eerste raming die het CBS heeft gemaakt met betrekking tot de prestaties van de economie.
Export en investeringen door berdrijven
Met name investeringen van bedrijven en een groei in de export hebben er voor gezorgd dat er een groei werd gerealiseerd. Consumenten in Nederland hebben bovendien ook meer geld uitgegeven. In de laatst e maand van het tweede kwartaal daalde het uitgavenpatroon wel iets. Van alle investeringen en uitgaven had de overheid het kleinste aandeel. Peter Hein van Mulligen de hoofdeconoom van het CBS geeft aan dat de Nederlandse economie nog “steeds in de hoogste versnelling” zit. Hoewel er een angst was voor een recessie kan dat op dit moment niet worden geconstateerd.
Voordelen en nadelen aan economische groei
De huidige economische groei heeft volgens de hoofdeconoom zeker niet alleen voordelen. Een belangrijk nadeel is vooral de krapte aan personeel op de arbeidsmarkt. Daarnaast zorgt het hoge uitgavepatroon er voor dat er nog meer inflatie ontstaat. De salarissen van veel personeelsleden gaan bovendien omhoog wat ook een factor is die speelt in een oplopende inflatie. Daardoor komt er wellicht meer geld in de economie maar de vraag is hoe lang deze ontwikkeling voortduurt. De kans is namelijk aanwezig dat veel mensen de komende tijd moeten bezuinigen. De prijzen van energie nemen toe en ook voedingsmiddelen worden steeds duurder. Het geld dat overblijft voor andere uitgaven blijft daardoor gering.