Gesprekken over pensioenakkoord op dinsdagavond 20 november 2018 mislukt

De kans dat er een pensioenakkoord op korte termijn komt is bijzonder klein. Dinsdagavond hebben werkgeversorganisaties samen met werknemersorganisaties getracht tot een pensioenakkoord te komen. Dit is echter niet gelukt. De onderhandelingspartijen maakten de teleurstellende conclusie bekend op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar vonden de gesprekken over een nieuw pensioenakkoord plaats.

Er zijn een aantal punten waarop het pensioenakkoord uiteindelijk toch niet tot stand kon komen. Deze punten hebben vooral te maken met een totaal verschillende beeldvorming. De stijgende AOW-leeftijd bijvoorbeeld is niet naar de wens van de werknemersorganisaties oftewel de vakbonden. Daarnaast werd er gesproken over een zogenaamde prepensioenboete. Ook die is niet naar de wens van de werknemers. De werknemers willen juist mogelijkheden om eerder te kunnen stoppen met werken. Vooral mensen met een zwaar beroep zouden een dergelijke mogelijkheid om eerder te kunnen stoppen met werken moeten krijgen.

De pensioenfondsen zouden dit zogenaamde pensioengat moeten opvullen. Daarvoor zouden de grote pensioenfondsen hun uitkeringen moeten verlagen. De grote pensioenfondsen voor de overheid (ABP), het pensioenfonds voor de zorg (PFZW) en de pensioenfondsen voor de metaal (PMT en PME) staan er financieel niet goed genoeg voor om dit pensioengat voor mensen op te vullen. Vanaf 2020 moeten de pensioenfondsen op basis van de huidige wet- en regelgeving hun pensioenen al laten korten. Het is niet mogelijk om de pensioenen te laten meestijgen met de prijzen (indexeren). Dit alles zorgde er voor dat een pensioenakkoord heel moeilijk kan worden gerealiseerd. In 2018 zal een dergelijk akkoord er waarschijnlijk niet komen. Dan zullen de onderhandelingen hierover in 2019 worden hervat.