Werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond werken volgens onderzoek vaker op basis van een flexibele overeenkomst dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Met name bij werknemers met een praktijkgerichte opleiding is het verschil groot. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag aangegeven in het Jaarrapport Integratie.
Als men kijkt naar de mensen met een praktijkgerichte opleiding dan heeft de helft van de werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond een flexibele arbeidsrelatie. Het CBS heeft hiervoor een percentage van 46 procent in kaart gebracht. Onder werknemers met een praktijkgerichte opleiding en een Nederlandse achtergrond zou 33 procent als flexwerker op de arbeidsmarkt actief zijn. Volgens het CBS zou in totaal 34 procent van de werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond een flexibele werkrelatie hebben. Bij dit percentage wordt niet gekeken naar opleidingsniveau. Bij werknemers met een Nederlandse achtergrond op 21 procent.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is het verschil tussen flexwerkers met een migratieachtergrond en werknemers met een Nederlandse achtergrond het kleinste bij hoger opgeleide werknemers. Procentueel zou 21 procent van de hoogopgeleide migranten van niet-westerse afkomstig op flexibele basis werken en 15 procent van de werknemers met een Nederlandse achtergrond.