De koopkracht van de gemiddelde Nederlander is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bijna het hoogste van alle landen van de Europese Unie. Het afgelopen jaar waren er slechts een paar landen in de Europese Unie met een hogere koopkracht. De landen waarin de bewoners meer koopkracht hadden het afgelopen jaar waren Luxemburg, Ierland en Denemarken. Onderaan de koopkrachtlijst staat Bulgarije. Bij de berekening werd door het CBS gekeken naar hoeveel er per inwoner is geproduceerd in alle 27 EU landen. Dit is het zogenaamde bruto binnenlands product (bbp). De uitkomst van de berekening van de bbp wordt vergeleken met wat je voor dat bedrag kunt kopen in een bepaald land. Dat maakt duidelijk wat de koopkracht is van een bepaald land. De koopkracht geeft een indruk van het welvaartsniveau. Nederland komt op dit gebied op de vierde plaats. Daaraan is een bedrag gekoppeld van 45.000 euro. Veel Nederlanders hadden vorig jaar wel een dip gemerkt in hun koopkracht.
Ook dit jaar hebben veel Nederlanders te maken met oplopende kosten. Die gaan vaak verder dan een hoge energierekening. Alles wordt duurder is een vaak gehoorde uitspraak. Boodschappen worden ook daadwerkelijk duurder en met een oplopende hypotheekrente wordt ook wonen duurder. Daarnaast levert sparen zeker nog niet veel op. De meeste spaarrekeningen hebben een rente beneden de 1 procent als de rekening vrij opneembaar spaartegoed heeft. Dat is een veel lager percentage dan de inflatie die ook in een percentage wordt uitgedrukt. Ook op dit gebied daalt de koopkracht. Veel mensen hebben echter hun salaris wat omhoog weten te brengen door een loonsverhoging bij hun eigen werkgever of door een overstap te maken naar een andere werkgever. Weer anderen kiezen er voor om op projectbasis te werken als zzp’er. Mensen doen er veel aan om meer te kunnen verdienen nu de kosten toenemen.