20 Procent flexwerkers had nauwelijks spaargeld tussen 2010 en 2017 om een economische klap op te vangen

 Ongeveer twintig procent van de Nederlandse werknemers die werkt op basis van een flexibel contract of tijdelijk contract heeft onvoldoende spaargeld gespaard of geen partner met werk om een financiële tegenslag goed op te kunnen vangen. Dit komt naar voren uit een onderzoek dat de Algemene Rekenkamer woensdag 9 december 2020 heeft gepubliceerd. Met name flexwerkers met een lage opleiding hebben het financieel lastig. Door de onderzoekers van de Algemene Rekenkamer werd de financiële positie van alle bijna acht miljoen werkenden in Nederland bekeken in de periode tussen 2010 en 2017.

In Nederland zouden in de genoemde periode ongeveer 1,9 werknemers op flexbasis werken. Daarvan zouden ongeveer 379.000 werknemers niet in staat zijn om een economische tegenvaller op te vangen. verder zou van deze groep een groot deel vaker werkloos raken dan personeelsleden die in vaste dienst werken. Onder flexwerkers worden mensen gerekend die een tijdelijk contract hebben of als uitzendkracht of oproepkracht. Onder flexwerkers met een lage opleiding zou het zelfs gaan om 33 procent. Bij werknemers met een vast contract zou slechts 10 procent onvoldoende spaargeld hebben of niet kunnen terugvallen op de inkomsten van een partner. Dat zou gaan om 469.000 mensen. Bij zelfstandige ondernemers gaat het om 9 procent, oftewel zo’n 100.000 mensen.