Windmolenparken Borssele III en Borssele IV ontvangen nauwelijks subsidie

De overheid wil in de toekomst dat windmolenparken zoveel mogelijk zonder subsidie worden gebouwd. Windmolenparken moeten rendabel genoeg zijn om zonder overheidssteun elektriciteit op te wekken. De windmolenparken Borssele III en Borssele IV krijgen daarom verhoudingsgewijs weinig subsidie. Het valt op dat er in de windmolentechniek steeds minder geld nodig is. Zo ging men een aantal jaren geleden nog uit van een subsidiebedrag van 5 miljard euro. Dit bedrag werd begroot om de windmolens te bouwen. Aan het einde 2016 kwam men er achter dat deze begroting veel te fors was. Voor de bouw hadden de partijen maar een extra investering nodig van 300 miljoen euro.

Aan het begin van 2018 werd de ontwikkelaar voor het eerste subsidieloze windpark gevonden. Het bedrijf Vattenfall heeft de primeur op dit gebied. Dit bedrijf is het moederbedrijf van Nuon. Het bedrijf gaat in een ander windmolenproject bouwen zonder extra financiële steun voor de exploitatie. Het gaat hierbij om een windmolenpark dat wordt gebouwd voor de kust van Holland. Dit windmolenpark krijgt een vermogen van 700 megawatt. De bouw van windmolenparken krijgt meer aandacht in Nederland. Windenergie is een belangrijke factor in de energietransitie. De bouw van windmolenparken moet er voor zorgen dat er meer hernieuwbare energie wordt opgewekt. Daardoor kunnen de duurzame energiedoelstellingen die de overheid heeft vastgesteld beter worden behaald. Zo moet in 2023 in totaal 16 procent van alle in Nederland verbruikte energie uit hernieuwbare energiebronnen komen. Windmolenparken vormen slechts één hernieuwbare energiebron. Men kan ook denken aan zonnepanelen, geothermie en warmtepompen.