Omdat de Europese Centrale Bank de rente voortdurend verhoogd wordt het leven voor veel Nederlanders duurder. Werknemers in Nederland merken langzaam maar zeker dat hun koopkracht achteruit gaat. Als de kosten van het dagelijkse leven toenemen maar de inkomsten niet gelijktijdig stijgen is een daling in de koopkracht een logisch gevolg. Dat zorgt er voor dat werknemers bij hun werkgevers aankloppen voor meer loon. De werknemers gaan in onderhandeling over een nieuwe cao en proberen zodoende compensatie te krijgen voor hun verlies in koopkracht. Doordat werknemers in een aantal cao’s ook daadwerkelijk compensatie krijgen voor hun koopkrachtverlies nemen hun inkomsten toe.
Dat is op zich een goede ontwikkeling maar deze zorgt er wel voor dat er meer geld beschikbaar is. Hoe meer geld mensen te besteden hebben hoe meer geld in de economie terecht kan komen. Met een toename in financiële middelen is er vaak ook sprake van een toename in de uitgaven. Dat kan betekenen dat mensen niet de hand op de knip gaan houden. Zeker als er sprake is van een lager spaarrentepercentage ten opzichte van de inflatie gaan mensen hun spaargeld liever uitgeven dan bewaren. Geld uitgeven zorgt echter voor meer geld in de economie. Het aanbod aan geld gaat omhoog en de vraag naar geld neemt af. Kortom meer inflatie waardoor een loonprijsspiraal ontstaat.