Restwarmte olieraffinaderijen kan vele huishoudens verwarmen vanaf 2017

Tijdens de productie van brandstoffen in Nederlandse olieraffinaderijen komt veel warmte vrij. Deze restwarmte kan worden gebruikt om in Nederland honderdduizenden woningen te verwarmen. Door dit te doen hoeft er minder aardgas te worden verstookt en komen er ook minder broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer terecht.

Deze informatie komt naar voren uit een onderzoek dat is uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam en de Gasunie. Voor dit onderzoek werden gegevens verwerkt van de raffinaderijen van Shell, BP, ExxonMobil, Gunvor en Zeeland Refinery. Op dinsdag 27 juni 2017 heeft de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI) de resultaten van het onderzoek gepresenteerd.

Op dit moment wordt en nog nauwelijks wat gedaan met de restwarmte die vrijkomt in olieraffinaderijen. De restwarmte die bij de verwerking van ruwe olie tot bijvoorbeeld benzine of diesel vrijkomt verdwijnt nu nog in koelwater. Ook verdwijnt veel warmte via de lucht naar de schoorsteen.

Het is technisch mogelijk om de restwarmte op te vangen in zogenaamde warmtenetten. Daardoor kunnen 230.000 huishoudens worden verwarmd. Op termijn kunnen waarschijnlijk zelfs 420.000 huishoudens worden verwarmd met deze restwarmte. Dat zorgt er voor dat al deze huishoudens geen gebruik meer hoeven maken van aardgas. Naast het verwarmen van woningen kan de restwarmte ook worden gebruikt voor het verwarmen van kassen. Ook utiliteitscomplexen en andere grote gebouwen kunnen met de restwarmte worden verwarmt.

Directeur Erik Klooster van de brancheorganisatie is positief verrast door de uitkomst van het onderzoek. In een reactie geeft hij aan dat de resultaten eerdere verwachtingen overtreffen met betrekking tot de beschikbare volumes. Dat noemt hij goed nieuws. De VNPI geeft aan dat het voor het eerst is dat er zo helder in kaart is gebracht hoe groot het potentiële aanbod aan restwarmte vanuit deze sector is.