De Raad van State is het belangrijkste adviesorgaan van de overheid en heeft zich onlangs gebogen over de plannen om vermogens in Nederland anders te belasten. Het gaat hierbij om het belasten van spaargeld, aandelen en vastgoed dat verhuurd wordt om inkomsten te ontvangen. De plannen van de overheid waren gericht op een verondersteld rendement. Dit veronderstelde rendement is in feite een verwacht rendement dat van te voren werd ingeschat. Dit stelsel gaat dus uit van een indicatie van de verwachte opbrengst die men ontvangt over vermogensbronnen. Over deze opbrengst zou men dan vermogensbelasting moeten gaan betalen. Dit stelsel gaat echter op de schop. Het nieuwe stelsel is te complex voor burgers en te kostbaar voor de Belastingdienst.
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in 2021 bepaald dat de overheid alleen belasting kan heffen over het daadwerkelijke rendement. Dit werkelijke rendement is de afgelopen jaren dikwijls lager uitgevallen dan het veronderstelde rendement. Dat komt onder andere vanwege de lagere rentes op spaargeld. De overheid moet vanwege het verschil tussen het daadwerkelijke rendement en het veronderstelde rendement een deel van de spaarders een terugbetaling bieden over het bedrag dat ze te veel aan belasting hebben betaald. Dat is zowel voor de overheid als voor de spaarders een buitengewoon vervelende situatie.
Spaartaks
De regering heeft daarom besloten om een nieuw wetsvoorstel in te dienen. Dit wetsvoorstel bevat een zogenaamde spaartaks. Echter kan dit nieuwe wetsvoorstel niet op de goedkeuring van de Raad van State rekenen. Maandag 2 december 2024 verscheen een nieuw advies van de Raad van State waarin is aangegeven dat het plan opnieuw bekeken moet worden. Volgens de Raad van State heeft het wetsvoorstel “ingrijpende gevolgen” voor zowel burgers als de Belastingdienst. De complexiteit neemt voor 1,6 miljoen belastingplichtigen toe ten opzichte van het huidige stelsel. Zo wordt een beroep gedaan op het zogenaamde doenvermogen van de burgers. De burgers moeten namelijk in het nieuwe stelsel meer gaan bijhouden waaruit hun vermogen bestaat. Hierbij kun je denken aan zowel spaargeld, aandelen maar ook uit rendement op vastgoed. Als het nieuwe plan doorgevoerd wordt moet de belastingdienst ook worden uitgebreid. Zo moet de belastingdienst opschalen met 900 extra fulltime medewerkers. Dat lijkt volgens de Raad van State op korte termijn niet haalbaar. Daarnaast moeten deze medewerkers ook betaald worden waardoor de kosten van de belastingdienst alleen maar toenemen.
Belasting regels
Daarnaast wil het kabinet er voor zorgen dat de nieuwe belastingsregels voor box 3 net zoveel opbrengsten opleveren voor de overheid als de oude regels. De Raad van State heeft bedenkingen bij de haalbaarheid van deze doelstelling. In een reactie geeft de Raad van State aan “Het strikt vasthouden aan dit uitgangspunt belemmert het maken van een zorgvuldige en integrale afweging tussen de verschillende belangen.” Daarnaast benoemd de Raad van State dat een belastingstelsel dat gebaseerd is op een werkelijk rendement rechtvaardiger is. Een dergelijk stelsel vraagt echter ook meer van de belastingplichtigen. Dit benoemd verantwoordelijk staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen. Deze staatsecretaris gaat het advies dat de Raad van State heeft gegeven goed bestuderen. Op een later tijdstop komt van Oostenbruggen met een reactie die wat uitgebreider is. Echter geeft van Oostenbruggen wel de kanttekening dat het ideale stelsel niet bestaat. Voor de overheid is het belangrijk dat zo snel mogelijk een stelsel wordt ontwikkeld waarmee daadwerkelijk het behaalde rendement kan worden belast. Elk jaar dat een dergelijk stelsel niet actief is zou de staatskas honderden miljoenen euro’s aan belasting mislopen.