Nederland maakte stappen in de circulaire economie in 2018

De circulaire economie is een belangrijk speerpunt in het duurzaamheidsbeleid van de overheid. In een circulaire economie worden geen nieuwe grondstoffen gebruikt maar worden bestaande producten hergebruikt of gerecycled. Op die manier wordt het milieu gespaard. minder grondstoffen betekent ook meer duurzaamheid. In 2018 consumeerden inwoners in Nederland ruim 20 procent minder materialen ten opzichte van het jaar 2000.

Dat zijn goede cijfers als men Nederland op dit gebied vergelijkt met andere landen in de Europese Unie. Per inwoner is de materiaalconsumptie in Nederland lager dan het gemiddelde in de Europese Unie (EU). Daardoor is de zogenoemde grondstofvoetafdruk per inwoner kleiner in Nederland. Dit bericht heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek vrijdag 21 februari 2020 bekend gemaakt in de publicatie Circulaire economie in Nederland. In de periode tussen 2000 en 2018 lag de materiaalconsumptie in Nederland al behoorlijk lager dan in de landen België en Duitsland en veel andere Europese landen.

Een paar landen doen het echter beter dan Nederland op dit gebied. Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Italië hadden volgens het CBS een lagere materiaalconsumptie dan Nederland. Het CBS heeft met haar berekening van materialen rekening gehouden met zowel de grondstoffen als materialen die verwerkt zijn in producten. Verder deelt het CBS materialen in een aantal verschillende groepen. Biomassa is de eerste groep waarin verschillende natuurlijke producten worden benoemd zoals hout maar ook voedingsmiddelen zoals melk, fossiel stoffen zijn bijvoorbeeld aardgas, benzine, diesel maar ook kunststoffen en plastics. Metaal en metaalproducten zoals machines maar ook voertuigen zoals fietsen en auto’s. De laatst groep is niet-metaal mineraal zoals zand en beton.