De Nederlandsche Bank (DNB) is bezorgd over de zogenaamde onevenwichtigheden op de Nederlandse woningmarkt. Deze onevenwichtigheden worden door DNB het grootste stabiliteitsrisico binnen Nederland genoemd. In een rapport over de financiële stabiliteit van Nederland staat “een eventuele nieuwe huizenprijsdaling kan significante gevolgen hebben voor de Nederlandse economie en ook voor het Nederlandse bankwezen”. Dit staat in het rapport dat woensdag 5 juni 2019 door DNB werd gepubliceerd.
Volgend DNB is de woningmarkt in Nederland niet gezond. De woningmarkt van Nederland versterkt de schommelingen in de economie. De grote prijsstijgingen op de woningmarkt hebben de economie een behoorlijke impuls gegeven. DNB heeft het puur over prijsstijgingen dus niet over waardestijgingen. Dat is het probleem met de woningmarkt. De prijzen stijgen maar de waarde van woningen eigenlijk niet. Het is een marktwerking tussen vraag en aanbod. Als er weinig koopwoningen beschikbaar zijn dan zijn mensen die graag een woning willen kopen bereid om meer te bieden. De prijzen lopen dan automatisch op. Vooral wanneer mensen meer kunnen bieden omdat ze een goede financiële positie hebben kunnen de woningprijzen een flinke impuls krijgen. Als men daarbij ook nog een lage hypotheekrente kan betalen gaan de biedingen op woningen alleen maar omhoog.
Makelaars hebben deze ontwikkeling gemerkt en taxeren woningen hoger. Daardoor liggen de vraagprijzen hoger. Dit roept een beeld op van ongeveer tien jaar geleden toen de economische crisis haar intrede deed in Nederland. Er zijn nauwelijks lessen geleerd uit de geschiedenis. De hypotheekrente ligt weliswaar lager maar de huizenprijzen zijn opnieuw (veel) te hoog. Als de vraag naar woningen af gaat nemen omdat men woningen eenvoudigweg niet meer kan betalen of omdat men onzeker is over baanbehoud en koopkracht dan gaan de prijzen op de woningmarkt omlaag. Dan verdampt er wederom een hoop geld. Het is duidelijk dat dit zeer slecht is voor de economie.