CO2-heffing industrie wordt pas in 2024 door industrie gevoeld

De CO2-heffing voor de industrie is een veel besproken onderdeel van het Klimaatakkoord. In het kort komt het er op neer dat bedrijven in de industrie doormiddel van een heffing worden gedwongen om minder CO2 uit te stoten. Dit vereist een planmatige aanpak met veel draagkracht. De draagkracht in de industrie is beperkt maar veel milieuorganisaties zijn er van overtuigd dat de industrie meer moet doen om de uitstoot van CO2 te beperken. Dat is echter eenvoudiger gezegd dan gedaan. Veel bedrijven in de industrie hebben het door de coronacrisis lastig en kunnen daardoor niet gemakkelijk geld vrij krijgen om te investeren in een reductie van de CO2 emissie. De komende tijd moet de overheid met de industrie samen naar dit probleem kijken.

Er is dus wel een CO2-heffing opgenomen voor de industrie in het Klimaatakkoord. Deze heffing zal echter in eerste instantie niet hard gevoeld worden door de industrie. De heffing wordt in 2021 ingevoerd maar daarbij worden zogenaamde dispensatierechten verleend waardoor de heffing voor een deel teniet wordt gedaan. Om die reden denkt het ministerie van Financiën dat de daadwerkelijke effecten van de heffing pas in 2024 zullen worden gemerkt door bedrijven in de industrie. Het gaat daarbij echter wel om bedrijven die de afgelopen tijd niets hebben gedaan om de CO2 emissie te reduceren. De doelstelling van de CO2 heffing is namelijk niet meer inkomsten voor de overheid maar juist een reductie van de CO2 emissie in de industrie. Juist deze reductie is van groot belang omdat in de industrie verhoudingsgewijs veel CO2 wordt uitgestoten. Zonder de reductie van CO2 in de industrie blijft het behalen van klimaatdoelstellingen vrijwel onmogelijk.