Onduidelijkheid over verschil flexwerker en vast personeel

Volgens de vakcentrale CNV is er onduidelijkheid over de minder goede arbeidsvoorwaarden die medewerkers met een flexibel contract hebben ten opzichte van medewerkers die een vast contract hebben. Woensdag 12 maart 2014 heeft CNV-voorzitter Maurice Limmen dit laten weten.  In de Tweede Kamer werd op dezelfde dag een debat gehouden over een onderzoek dat is gedaan naar verschillende contractvormen die op de arbeidsmarkt worden gebruikt. Dit onderzoek werd gedaan door onderzoeksbureau Ecorys en is eerder door minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken naar de Kamer gestuurd.

De CNV heeft het rapport van onderzoeksbureau Ecorys ook doorgelezen . Hieruit heeft de vakbond de conclusie getrokken dat er weinig informatie is verstrekt over de arbeidsvoorwaarden die mensen met een payrollcontract of een flexibel contract hebben. Volgens de vakbond moet duidelijker worden aangegeven welke arbeidsvoorwaarden er zijn voor de mensen met een flexibel contract en in hoeverre deze afwijken van de arbeidsvoorwaarden die vaste personeelsleden hebben. Hierbij gebruikte de vakbondsvoorzitter van de CNV de pensioenopbouw als een voorbeeld. Volgens hem zijn er verschillen in de kwaliteit van de pensioenfondsen van uitzendbureaus en de pensioenfondsen die verbonden zijn aan reguliere bedrijven. Deze verschillen dienen duidelijk omschreven te worden aldus de voorzitter van de vakbond.

Volgens hem moeten werknemers ook weten wat de verschillen zijn tussen de arbeidsvoorwaarden zodat werknemers een bewuste keuze kunnen maken tussen flexibel werk of vast werk. Werknemers met een flexibel contract moeten weten wat ze mislopen als ze in een flexfase blijven werken. Ook de mensen in de Tweede Kamer moeten duidelijk weten wat de verschillen zijn tussen vaste contractmedewerkers en medewerkers met flexibele contracten. Door de verschillen duidelijk in kaar te brengen kunnen de leden van de Tweede Kamer beter inschatten waarom werkgevers voor bepaalde flexcontracten kiezen. Volgens de voorzitter van de CNV helpt dit inzicht de Kamerleden een goede keuze te maken en kunnen ze daarnaast de minister goed ondersteunen bij het aanpakken van de “uitwassen” die plaats vinden in de flexibele arbeid.

Volgens het onderzoek van onderzoeksbureau Ecorys is een flexibel contract voor veel werknemers een noodgedwongen keuze. In het rapport is aangegeven dat de meeste werknemers liever een vast contract willen hebben. Volgens het rapport wil 61 procent van de medewerkers met een tijdelijk contract liever een vast contract hebben. Onder uitzendkrachten wil 49 procent liever een vast contract. Bij payrollmedewerkers is dit percentage 39 procent. De reden waarom een groot deel van de flexwerkers een vast contract wil hebben heeft te maken met het verlangen naar zekerheid. Een flexibel contract bied meestal minder zekerheden dan een vast contract. Daarnaast zijn volgens de CNV de arbeidsvoorwaarden meestal ook minder gunstig.

In het rapport wordt verder benoemd dat veel bedrijven uitzendkrachten structureel inzetten in plaats van tijdelijk. Sommige arbeidsplaatsen in bedrijven worden alleen maar door uitzendkrachten ingevuld in plaats van door contractmedewerkers van het bedrijf. In veel gevallen zou het hierbij gaan om eenvoudige werkzaamheden. Ook zzp’ers en payrollmedewerkers worden structureel ingezet bij bedrijven, echter gebeurd dit wel in mindere mate dan het geval is bij uitzendkrachten.

Reactie van Technisch Werken
De arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten zijn lang niet altijd minder gunstig dan de arbeidsvoorwaarden van vaste medewerkers. Meestal verdienen uitzendkrachten juist meer dan de medewerkers die rechtstreeks op contract zijn bij een bedrijf. Met name uitzendkrachten in specialistische beroepen verdienen verhoudingsgewijs veel. Ze worden ingeleend omdat bedrijven zelf niet de benodigde expertise hebben in bepaalde vakgebieden en daar ook structureel niemand voor kunnen aannemen omdat de werkzaamheden incidenteel voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan specialistische technici voor servicefuncties en grootschalig onderhoud aan machineparken. De conclusies van het rapport zijn behoorlijk algemeen en kunnen niet voor elke branche als vaststaande feiten worden beschouwd. Verder is het wel degelijk het geval dat een grote groep uitzendkrachten liever als uitzendkracht aan het werk is dan rechtstreeks in dienst bij een bedrijf. Met name de afwisseling wordt als een belangrijk voordeel beschouwd van uitzendwerk.