Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft op dinsdag 11 mei 2021 de cijfers bekend gemaakt over de inflatie in Nederland. Daaruit komt naar voren welke productie duurder zijn geworden. Volgens het CBS zijn met name brandstoffen duurder geworden de afgelopen tijd. Zo moest men voor een liter benzine gemiddeld 1,746 euro betalen in de maand april. Deze prijs ligt 18,3 procent hoger dan de 1,468 euro die een jaar eerder voor een liter benzine moest worden betaald. Ook diesel was in april behoorlijk duurder geworden. De prijs voor een liter benzine ging van 1,224 euro in april 2020 naar 1,387 euro vorige maand.
Inflatie berekenen
De prijzen van brandstoffen lijken de komende tijd alleen maar verder te stijgen. Deze ontwikkeling is onder andere het gevolg van de afname in de coronamaatregelen en de herstellende economie. Mensen lijken meer de auto te nemen en de adviesprijs voor benzine kwam met 1,897 euro op het hoogste punt aller tijden. Niet alleen benzine is duurder geworden ook elektrische stroom stijgt in prijs evenals kleding, schoenen en aardgas. Niet alle prijzen stijgen. Zo dalen volgens het CBS juist de prijzen voor eten en drinken. Dat komt omdat voedingsmiddelen 2,2 procent goedkoper waren geworden dan een jaar eerder. Groenten, fruit, brood en graanproducten zoals pasta waren de afgelopen tijd minder duur. Het CBS heeft de stijgende prijzen en de dalende prijzen in een berekening verwerkt om tot een inflatiepercentage te komen. Uit deze berekening komt naar voren dat de inflatie in april ongeveer 1,9 procent was. Dat is hetzelfde inflatiepercentage als een maand eerder. Volgens het CBS zit Nederland qua inflatie iets boven het EU-gemiddelde. Dat heeft onder andere te maken met een andere manier van berekenen. Als het CBS die rekenmethode hanteert kwam de inflatie in april in Nederland uit op 1,7 procent. Het gemiddelde inflatiepercentage in de Europese Unie was 1,6 procent.