De prijs van een gemiddelde koopwoning is na een daling in 2023 weer opgelopen in 2024. Gemiddeld was men voor een koopwoning het afgelopen jaar 451.000 euro kwijt. Dit bedrag ligt ruim acht procent hoger te opzichte van 2023. Er zijn verschillende oorzaken voor de stijgende lonen. Een belangrijke oorzaak is de hogere lonen. Mensen hebben meer koopkracht en kunnen daardoor ook meer voor een woning bieden. Daarnaast is ook de hypotheekrente in Nederland nog behoorlijk laag. Dat zorgt er voor dat de woonlasten laag kunnen blijven wanneer men een hogere hypotheeksom neemt. In Nederland stegen de huizenprijzen in ruim 300 van de 342 gemeenten. In zeven gemeenten stegen de huizenprijzen zelfs ruim 20 procent. Daarnaast waren er ook 24 gemeenten waarin de huizenprijzen daalden. Zo werd in de Brabantse gemeente Boekel een daling in de huizenprijzen genoteerd van maar liefst 12,5 procent. Dat is een aanzienlijke daling waardoor duidelijk is gemaakt hoe groot de verschillen zijn op de Nederlandse woningmarkt.
Vraag naar woningen
Dat de vraag naar woningen overigens groot is heeft te maken met verschillende factoren. Een belangrijke factor die niet vaak wordt genoemd is de toename van het aantal eenpersoons huishoudens waaronder ook alleenstaande ouders. Nederlandse gezinnen krijgen steeds vaker te maken met scheidingsproblematiek. Doordat echtparen uit elkaar gaan ontstaat er vaak acuut een behoefte aan extra woonruimte. Mensen moeten dan vaak huren of, als ze het financieel beter hebben, actief worden op de koopmarkt van woningen. Omdat in 2023 en 2024 veel woningen met overwaarde verkocht konden worden kwamen weinig mensen die gingen scheiden in de financiële problemen. Er werd dus ook niet vaak een beroep gedaan op de nationale hypotheekgarantie. Wel kwamen door de scheidingsproblematiek meer mensen op de woningmarkt terecht. Omdat het aanbod aan woningen nauwelijks toeneemt zorgde deze ontwikkeling er voor dat er meer vraag kwam naar woningen. De woningprijzen zijn hierdoor nog verder gestegen.