De vraag naar kandidaten voor technische functies vlakt iets af voor het begin van de bouwvak in 2019. Het lijkt er op dat een groot aantal bedrijven in de bouw en de techniek het moeilijk vinden om te voorspellen hoe het naar de bouwvak verder zal gaan op de markt. Deze afwachtende terughoudende houding is niet zomaar ontstaan. Vooral de ontwikkelingen in de wereldwijde handel en politiek zorgen er voor dat bedrijven bezorgd zijn geworden. Ze weten niet of de markt verder zal aantrekken of juist niet. Daardoor weten ze ook niet of het beter zal gaan met het bedrijf en of er meer personeel nodig zal zijn.
In Duitsland is het ondernemersvertrouwen in mei aanzienlijk afgenomen. De Nederlandse economie is in belangrijke mate afhankelijk van onze buurlanden waar we veel zaken mee doen. Als het ondernemersvertrouwen in onze buurlanden daalt zal dat ook een effect hebben op de handel in Nederland. Bedrijven worden terughoudend met het doen van uitgaven. Door minder investeringen te doen komt de economie langzaam maar zeker tot stilstand. Vanuit de ECB wordt deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten gehouden. De Europese Centrale Bank wil graag de inflatie in Europa omhoog hebben naar bijna 2 procent maar dit gebeurd niet omdat er te weinig geld wordt besteed door bedrijven en consumenten.
Ook de arbeidsmarkt merkt dit. Bedrijven verdienen minder en hebben een terugloop of stabilisatie in hun orderstroom. Daardoor is er nu vaak nog geen extra personeel nodig. Bedrijven wachten af wat de markt doet en wat er gaat gebeuren na de bouwvak. Dit alles zorgt er voor dat de vraag naar technisch personeel stabiliseert.