Veel intermediairs, zoals uitzendorganisaties en detacheringsorganisaties hebben in december 2019 hun opdrachtgevers op de hoogte gebracht van een tariefsverhoging. Deze tariefsverhoging wordt doorgevoerd in het kader van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). Gemiddeld ligt de tariefsverhoging tussen de 6 en 12 procent. Dat betekent dat opdrachtgevers die flexwerkers in dienst hebben van een intermediair per 1 januari gemiddeld 8 tot 10 procent meer moeten betalen per uur.
Voor veel bedrijven betekent de tariefsverhoging een extra belasting op flexwerk. De intermediairs kunnen echter niet anders dan een tariefsverhoging doorvoeren. Er zijn namelijk meer risico’s en kosten die afgedekt moeten worden. Flexwerk wordt duurder. Ook als bedrijven zelf werknemers in dienst hebben op basis van een tijdelijk contract of oproepcontract nemen de kosten toe. De kans bestaat dat bedrijven besluiten om afscheid te nemen van flexkrachten. Op die manier hopen ze de kosten van hun personeelsbestand te beperken. De flexkracht komt door de WAB waarschijnlijk in grotere onzekerheid in 2020 dan in 2019.
De kans is groot dat de Wet Arbeidsmarkt in Balans het tegenovergestelde gaat bereiken ten opzichte van de reden waarvoor deze wet is ingevoerd. De overheid vermoed dat de WAB er voor zorgt dat er meer vaste contracten worden verstrekt. Bedrijven willen echter hun risico’s en kosten beperken. Door het verstrekken van vaste contracten nemen de risico’s voor bedrijven juist toe. Daarom zullen veel bedrijven hier niet voor gaan kiezen. Nu de kosten van flexkrachten echter omhoog gaan zullen veel flexibele krachten hun baan gaan verliezen. Voor uitzendbureaus ontstaat er dan in begin 2019 een nieuwe fase. Dat is een fase waarin het aanbod aan flexibel personeel gaat toenemen maar de vraag naar flexkrachten juist beperkt blijft.