De Hoge Raad heeft uitzendbedrijf heeft uitspraak gedaan in een conflict tussen uitzendbureau Aelbers en vakbond FNV. Dit conflict ging over het betalen van verblijfkosten van buitenlandse uitzendkrachten die in Nederland werkzaamheden verrichten. De vakbond had geëist dat het uitzendbureau deze verblijfkosten voor een Poolse arbeidskracht zou betalen. Dit hoeft echter niet aldus het oordeel van de Hoge Raad. Dit gerechtelijke orgaan had het uitzendbureau in het gelijk gesteld.
Bouw-cao
De FNV had tijdens de rechtszaak gewezen op bepaling in de bouw-cao. In deze bepaling staat beschreven dat werkgevers dus ook uitzendbureaus de verblijfkosten van de werknemer moeten betalen wanneer de werknemers te ver weg wonen om na het werk nog naar huis te kunnen. Volgens de FNV zou het uitzendbureau in deze situatie ‘thuis’ moeten definiëren als het thuisland Polen waar de desbetreffende uitzendkracht vandaan komt.
Discriminatie buitenlandse arbeidskrachten
Volgens de FNV zou de Poolse kracht anders worden “gediscrimineerd” ten opzichte van de collega’s die wel in Nederland wonen en werken. De Hoge Raad was het niet eens met de opvatting van de vakbond. De Poolse arbeidskracht heeft een huis in Nederland waar hij ook in het weekend verblijft. Dit huis zou volgens de uitspraak van de Hoge Raad als zijn thuis moeten worden beschouwd. De FNV heeft had al eerder een rechtszaak aangespannen in deze situatie alleen was de vakbond toen in cassatie gegaan.
Uitspraak Hoge Raad
Nu zorgt de uitspraak van de Hoge Raad er voor dat zowel het uitzendbureau als de vakbond weten waar ze aan toe zijn. De uitspraak van de Hoge Raad is voor verschillende uitzendbureaus in de bouw belangrijk. Er wordt namelijk regelmatig gebruik gemaakt van constructies waarin buitenlandse arbeidskrachten in Nederland werkzaamheden verrichten op de bouw. Daarbij krijgen buitenlandse krachten vaak de mogelijkheid om in Nederland in een vakantiewoning of andere tijdelijke woning te verblijven.