Twintigers blijken tegenwoordig minder vaak een woning te kopen dan in de periode voorafgaand aan de economisch crisis. Deze conclusie kan getrokken worden op basis van de cijfers van het Kadaster die dinsdag 13 juni 2017 zijn gepubliceerd.
Tijdens de economische crisis daalde het aandeel jongeren tot en met 25 jaar dat een woning kocht in Nederland. Vanaf dat moment is er nauwelijks verandering gekomen in de koopbereidheid onder deze groep. Per duizend inwoners hadden in de leeftijdscategorie tot 25 jaar slechts 17 personen een eigen woning. Na de economische crisis kwam dit aantal op 12 personen. Niet alleen de personen in begin twintig blijken minder snel woningen te kopen ook in de groep 26- tot en met 30-jarigen is duidelijk minder koopbereidheid merkbaar. In de periode tussen 2007 en 2013 daalde het aantal woningbezitters in de leeftijd van 26 tot 30 jaar van 32 per 1000 inwoners naar 20 per 1000 inwoners. In 2016 is het aantal woningbezitters onder de groep 26 tot 30 jaar opgeklommen naar 31 woningbezitters per duizend inwoners.
Volgens het Kadaster is het goed mogelijk dat twintigers en dertigers langer gaan sparen voordat ze een huis kopen. De meeste starterswoningen blijken nu ook groter te zijn dan voor de economische crisis. Voor de economische crisis was een gemiddelde starterswoning 99 vierkante meter groot, en nu na de economische crisis is de oppervlakte van een gemiddelde starterswoning in totaal 107 vierkante meter. Veel starters op de woningmarkt blijken niet meer voor een appartement te kiezen maar willen meteen een eengezinswoning aanschaffen. Deze groep slaat op de woningmarkt in feite een stap over. Gemiddeld geven veel starters ook meer geld uit aan hun eerste woning. Dit is ook logisch omdat deze groep tegenwoordig langer spaart voor een woning dan voor de economische crisis.