De circulaire economie is gericht op het beperken van zoveel mogelijk verspilling. Er wordt in een circulaire economie zuinig omgesprongen met grondstoffen, materialen, spullen, machines en apparaten. Dat betekent dat niet alleen dat men het hiervoor genoemde langer moet gebruiken maar ook dat men deze producten vaker zal moeten repareren en beter zal moeten onderhouden om de levensduur te verlengen. Juist daarvoor wil Stichting Ideële Reclame (SIRE) de Nederlandse consumenten aanzetten.
Op maandag 9 september 2019 zal een campagne van SIRE van start gaan waarin mensen worden aangespoord om niet hun producten meteen weg te gooien als ze niet meer naar behoren functioneren. Er wordt aangegeven dat producten ook een ‘tweede leven’ zouden kunnen krijgen als ze worden gerepareerd. Bij veel consument is de wegwerpmentaliteit de afgelopen jaren ontstaan. Als producten niet goed functioneren of verouderd zijn worden ze bij het afval gegooid. Volgens directeur Lucy van der Helm van SIRE zijn producten die kapot zijn niet per definitie waardeloos. Veel producten kunnen nog worden hersteld, gereviseerd, gerepareerd of men kan ze zelfs retrofitten. Tegenwoordig wordt er vaak voor gekozen op producten te vervangen en de oude producten en machines weg te gooien. Ooit waren mensen volgens Van der Helm gewend om zelf producten te repareren maar die mentaliteit verdwijnt.
De directeur van SIRE geeft aan dat veel mensen pas nadenken over repareren als producten nieuw meer dan 100 euro kosten. Dit wordt door haar doodzonde genoemd. Waardevolle spullen worden onnodig weggegooid. Je kunt ze vaak veel langer gebruiken dan je denkt. Door een reparatie en goed onderhoud kunnen apparaten vaak veel langer meegaan en wordt de hoeveelheid afval beperkt. Kortom er ontstaat op dit gebied een circulaire economie. Ieder jaar zou in Nederland ongeveer achttien kilo aan elektrische apparaten worden weggegooid per persoon. Veel van deze apparaten zouden nog wel doorgebruikt kunnen worden als men ze een tweede leven zou gunnen.