De Rabobank heeft een studie gedaan naar de loonontwikkeling van werknemers in Nederland. Daaruit komt geen positief beeld naar voren met betrekking tot de koopkracht van werknemers. Er zouden nieuwe tegenvallers ontstaan voor koopkrachtontwikkeling van werknemers door het beleid van het kabinet-Rutte. De werknemers kunnen in 2018 nog maar nauwelijks profiteren van de economische groei.
De economie van Nederland is in 2017 met 2,9 procent gegroeid. Ondanks dat gingen de cao-lonen slechts met 1,4 procent gemiddeld omhoog. Volgens de onderzoekers is de loonstijging “net genoeg om boven de inflatie van 1,3 procent uit te komen”. Volgens de economen Barbara Baarsma en Nic Vrieselaar is het belangrijk dat het kabinet het verschil tussen de brutoloonkosten en het nettoloon gaat verkleinen. Dit wordt ook wel de ‘wig’ genoemd. Door het verschil tussen het brutoloon en het nettoloon te verkleinen wordt de koopkracht van werknemers hoger. Werkgevers kunnen op dit moment nog niet de lonen van de werknemers aanzienlijk gaan verhogen omdat elke euro extra aan nettosalaris erg kostbaar is volgens de onderzoekers.
De koopkracht van werknemers zou volgens Baarsma op twee manieren kunnen worden bevordert. De eerste manier is het verlagen van de brutokosten voor de werkgever. De andere manier is het bevorderen van vaste contracten. Dat zou meer inkomenszekerheid bieden voor werknemers.