Overheid betaalde sinds 1978 tot 2020 dubbel voor onderhoud paleizen

De Nederlandse overheid betaalt voor het onderhoud van een aantal grote paleizen. Dit zijn de paleizen Noordeinde, Huis ten Bosch, Het Loo en Soestdijk. Dit zijn stuk voor stuk luxe paleizen met hoge onderhoudskosten voor paleisinventarissen. De overheid betaald naast deze onderhoudskosten ook ruim drie decennia lang het staatshoofd honderdduizenden euro’s voor het onderhouden van de paleisinventarissen. Afgelopen zondagavond heeft het NRC de resultaten van een eigen onderzoek in de media gebracht. Hierin staat dat het totaal aan onderhoudskosten ongeveer tien miljoen euro zou bedragen. Door dit beleid betaalde de overheid de afgelopen periode ongeveer het dubbele voor het onderhoud van de paleizen. In 2019 zou er bijvoorbeeld 320.000 euro zijn betaald voor dit onderhoud. Dit bedrag is een gedeelte van de 4,9 miljoen euro die koning Willem-Alexander dit jaar ontvangt voor ‘personele en materiële uitgaven’.

De rijksoverheid heeft tussen 1982 en 2009 vrijwel de gehele inboedel van de paleizen overgenomen. Daarvoor werd in die tijd 20 miljoen gulden betaald. Dat is omgerekend zo’n 17 miljoen euro. Dit bedrag werd toen betaald aan prinses Juliana. Het parlement zou nooit over die aankoop zijn geïnformeerd. Door deze koop werd de overheid verantwoordelijk voor het onderhoud van de inboedel van de inventaris. Desondanks kreeg het staatshoofd hiervoor nog wel een jaarlijkse vergoeding. Deze vergoeding was in 1978 nog 280.000 gulden. De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) heeft op dit moment nog geen reactie gegeven op de vragen die het NRC over de kwestie heeft gesteld. Door de RVD is echter wel aangegeven dat de overheid de inventaris destijds is gekocht omdat de meubels in Noordeinde en Huis ten Bosch in slechte staat verkeerden. Door de aanschaf van de meubels en inrichting zouden de paleizen een “historisch betekenisvolle inrichting” kunnen behouden.