Opkoopbescherming of zelfbewoningsplicht van kracht vanaf 1 januari 2022 in aantal gemeenten

De afgelopen tijd is de woningmarkt in Nederland steeds verder onder druk komen te staan. De vraag naar woningen neemt toe maar het aanbod is beperkt. Net als op verschillende andere markten is ook op de woningmarkt degene met de grootste beurs en dus het meeste geld in het voordeel. Gezinnen en alleenstaanden die op zoek gaan naar een woning en daar al hun spaargeld en een groot deel van hun inkomen aan willen spenderen hebben de afgelopen tijd niet of nauwelijks een woning kunnen aanschaffen. Het grote probleem voor deze woningzoekenden is dat er opkopers en investeerders zijn die het beleggen in woningen zeer interessant vinden. Het beleggen in onroerend goed blijkt tijdens de coronacrisis heel populair. Veel woningen worden aangeschaft door investeerders om deze vervolgens tegen torenhoge bedragen te verhuren op de zogenaamde vrije sector. Voor mensen die op zoek zijn naar woonruimte is er meestal geen optie om een woning te kopen en zullen ze geconfronteerd worden met de hoge huurprijzen op de vrije sector.

Verschillende gemeenten hebben besloten om hier een grens te trekken. Het opkopen van woningen en deze vervolgens tegen forse bedragen verhuren is in sommige gemeenten verboden vanaf januari 2022. Het gaat hier onder andere om Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Deze gemeenten hebben al aangekondigd dat ze spoedig zullen komen met regels met betrekking tot een opkoopbescherming voor bestaande koopwoningen. De opkoopbescherming houdt in dat mensen die de woningen kopen deze ook zelf moeten gaan bewonen. Dat wordt ook wel de zelfbewoningsplicht genoemd. Dit betekent dat koopwoningen die onder deze plicht vallen niet meer voor de verhuur mogen worden aangekocht. De doelstelling van deze maatregel is het bevorderen van kansen voor gezinnen en alleenstaanden die een woning voor ‘eigen gebruik’ zoeken. Beleggers worden door deze maatregelen zoveel mogelijk van de woningmarkt geweerd.