De wereldeconomie is afhankelijk van olie. Met name de opkomende economieën zoals China en Brazilië zorgen er voor dat er meer vraag is naar olie. De stijgende vraag zorgt voor een stijgende olieprijs. Daarnaast zijn er nog de politieke aspecten van de wereld die er voor zorgen dat de olieprijs niet stabiel blijft maar voortdurend stijgt en daalt. De olieboycot met Syrië is daar een voorbeeld van. In het verleden gebeurde dit ook wel met Irak.
De oorlog in Libië zorgde eerder al voor een daling van de olieproductie. De opstand zorgde er voor dat de productie zo goed als stil was komen te liggen. Nu zou de productie weer redelijk op niveau zijn in het Noord- Afrikaanse land. De Italiaanse energiemaatschappij Eni geeft aan dat de olieproductie weer op het oude niveau is van voor de opstand. De topman Paolo Scaroni gaf zaterdag 21 januari aan dat de productie momenteel 260.000 vaten olie per dag is. Voor de opstand was de olieproductie 270.000 vaten olie per dag.
De situatie lijkt in Libie nu weer redelijk hersteld maar dat bied geen garanties voor een verlaging van de olieprijs. Veel olie komt uit het Middenoosten. Dit is een uiterst instabiel gebied. Het Westen is afhankelijk van de olie uit het Middenoosten. Het Middenoosten is afhankelijk van het geld van het Westen en de import van voedsel. Deze samenwerking verloopt zeker niet altijd vlekkeloos. De spanningen hebben regelmatig geleid tot oorlogen en economische problemen.
De technische sector is net als vele andere sectoren voor een belangrijk deel afhankelijk van olieprijzen. We hopen tegen beter weten in op stabiliteit in het Middenoosten. We zullen zien wat de olieprijzen worden de komende tijd. We kunnen er toch niet veel aan veranderen.