Nederlandse overheid wil niets doen aan prijsstijging en graaiflatie in supermarkten in 2023

Als je als minister van financiën beweert dat het allemaal wel meevalt met graaiflatie dan weet je ook met wat voor overheid je te maken hebt. Terwijl een groot deel van de werknemers er alles aan wil doen om de koopkrachtschade zoveel mogelijk te beperken is er ook een overheid die de andere kant op kijkt. Nieuw leiderschap krijgt zo wel een duidelijke smaak en die smaak is vies. De afgelopen maanden is er een forse stijging geweest in de prijzen van boodschappen. Het gaat hierbij niet zozeer om luxe boodschappen maar gewoon om alledaagse broodnodige boodschappen. Mensen worden hiermee geconfronteerd en kunnen eigenlijk nauwelijks anders dan hun beurs trekken en meer betalen. Of er sprake is van graaiflatie is niet altijd gemakkelijk te bepalen maar het lijkt er wel op dat bedrijven waaronder supermarkten hun prijzen verhogen omdat “iedereen dat doet”.

Ook wanneer bedrijven niet te maken hebben met oplopende kosten voor grondstoffen worden de prijzen verhoogd. Helemaal onverkoopbaar is het wanneer je ondertussen berichten in het nieuws ziet verschijnen dat supermarkten minder hebben verkocht maar wel een hogere omzet hebben behaald. Het prijskaartje hiervoor wordt door de bevolking betaald. Ondertussen doet de overheid niets, zelfs op het gebied van de constatering schieten ze tekort. Andere landen laten zien dat er wel degelijk maatregelen ingevoerd kunnen worden. Frankrijk wil iets doen aan de opgelopen prijzen van boodschappen. En ook de Belgische minister van Economie wil onderzoeken of fabrikanten gedwongen kunnen worden om hun prijzen omlaag te brengen. Ondertussen werd in Nederland eten en drinken vorige maand ongeveer 13 procent duurder ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. De Nederlandse bevolking hoeft de komende tijd echter geen stappen van de overheid te verwachten om de prijsstijgingen te stoppen. Graaiflatie valt wel mee en de bevolking moet maat wat dieper in de buidel tasten.