Minister Asscher wil loonkosten lagere loonschalen omlaag

De regering worstelt met de vraag hoe de arbeidsmarkt effectief kan worden verandert. Op dit moment heerst er nog een behoorlijke werkloosheid in Nederland. Daarnaast vormen de loonkosten van medewerkers voor veel bedrijven een grote of zelfs de grootste kostenpost. Bedrijven kiezen er daarom regelmatig voor om eenvoudige werkzaamheden te mechaniseren. Door productieprocessen volledig te mechaniseren en te automatiseren zijn er in de toekomst minder werknemers nodig in lagere loonschalen. Dit kan een bedrijf loonkosten besparen. Deze ontwikkeling zorgt er echter wel voor dat mensen in lagere loonschalen de kans lopen om ontslagen te worden.

Minister Asscher wil dat er wat gedaan wordt aan de loonkosten van werknemers die lagere loonschalen hebben. Hij benadrukt dat deze werknemers niet minder salaris moeten krijgen maar dat er veranderingen moeten plaatsvinden op fiscaal gebied.  Volgens Asscher kan men deze verandering het beste doorvoeren bij de herziening van het belastingstelsel. Deze herziening is in de toekomst gepland. Asscher wil het voor ondernemers aantrekkelijker maken om mensen met relatief lage lonen aan te nemen. Dit zo volgens hem kunnen gebeuren door fiscale voordelen aan ondernemers te bieden die werknemers met lage lonen in dienst willen nemen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan schoonmaakpersoneel en klusjesmannen.

Minister Asscher sprak het publiek toe bij de opening van de Week van de Ondernemer in Utrecht. De minister benoemde daarbij dat de omzet en de winst van ondernemingen in grote mate afhangen van betrokken werknemers. Werknemers zijn volgens Asscher meestal flexibeler dan hun werkgevers in eerste instantie verwachten. Veel werknemers zijn bereid om zich te laten omscholen of om te verhuizen wanneer het bedrijf dat verlangd. Ook zijn werknemers over het algemeen bereid om een andere functie binnen bedrijf te aanvaarden als het bedrijf dat noodzakelijk acht.

Reactie van Technisch Werken
De loonkosten van werknemers moeten omlaag. Hierbij benoemt Asscher met name de loonkosten van personeelsleden die in lagere loonschalen werkzaam zijn. Het is onduidelijk waar hij precies de grens legt. Gaat het hierbij alleen om productiepersoneel en schoonmaakpersoneel of doelt hij ook op lagere technische functies? In verschillende sectoren hebben werknemers met lage lonen te maken met concurrentie. Deze concurrentie wordt onder andere gevormd door technologie. Op de Hannover Messe werd duidelijk dat de wereld bezig is met een nieuwe revolutie in de industrie. Deze revolutie is met name gericht op het volledig automatiseren van productieprocessen. Hier is moderne technologie voor nodig die op dit moment door verschillende bedrijven wordt ontwikkelt, getest en geïmplementeerd. Dit kan op den duur veel banen kosten in de industrie. Toch moet deze technologische ontwikkeling doorgaan om als land goed te kunnen concurreren met andere landen.

De concurrentie vindt wereldwijd op twee gebieden plaats. Enerzijds vindt er een concurrentie plaats op het gebied van innovatie, bedrijven moeten nieuwe hoogwaardige producten leveren. Anderzijds vindt er concurrentie plaats op het gebied van productiekosten en prijs. De prijzen van producten staan onder druk. Een bedrijf die zich goed wil positioneren in de markt moet hoogwaardige producten leveren tegen een zo laag mogelijke prijs. De overheid kan daar bij helpen door de productiekosten omlaag te brengen en het innovatieklimaat van Nederland te verbeteren.

Daarnaast moet de Nederlandse werknemer beschermd worden of deze nu een functie heeft met een laag loon of een functie heeft met een hoog loon. De concurrentie op de arbeidsmarkt vindt al jaren niet meer plaats tussen Nederlanders onderling. Goedkopere buitenlandse arbeidskrachten zetten de lonen van Nederlandse werknemers in uitvoerende functies nog meer onder druk. Nederlanders die laag opgeleid zijn moeten meestal genoegen nemen met een laag salaris omdat bedrijven anders buitenlandse werknemers in dienst nemen die wel tegen een verhoudingsgewijs laag salaris willen werken.

Nederlandse producten zijn echter in de meeste gevallen duurder dan de prijzen die worden gehanteerd in de landen waar buitenlandse werknemers vandaan komen. Buitenlandse werknemers nemen daardoor het geld dat ze in Nederland hebben verdient meestal liever mee naar hun land van herkomst dan dat ze het geld in Nederland besteden. Dit zorgt er voor dat bedrijven in Nederland nauwelijks producten verkopen aan buitenlandse werknemers. Daardoor loopt de overheid in Nederland ook extra inkomsten vanuit de BTW mis.

Het moet voor bedrijven aantrekkelijker worden om Nederlandse werknemers in dienst te nemen in lage functies. De loonkosten omlaag doen zou een belangrijke stap in de goede richting kunnen vormen.