Laagopgeleiden gaan ruim een jaar later met pensioen gaan dan hoger opgeleiden. Dit komt naar voren uit een onderzoek van de Universiteit Maastricht. Volgens de onderzoekers gaan werknemers die alleen een mbo, vmbo of alleen de basisschool opleiding hebben gehaald gemiddeld op hun 65ste met pensioen. Werknemers die hoger opgeleid zijn stoppen gemiddeld met ruim een jaar eerder met werken. Het onderzoeksbureau verstaat onder hoogopgeleide werknemers mensen met een hbo- of academische opleiding.
Volgens onderzoeker Raymond Montizaan wordt het verschil in de werkelijke pensioenleeftijd tussen mensen met verschillende opleidingsniveaus alleen maar groter in de toekomst. Dit is onder andere het gevolg van het overheidsbeleid. Vanaf 2006 zijn de vut-regelingen en het prepensioen in Nederland afgeschaft. Vanaf 2013 werd de AOW-leeftijd ook nog hoger. Het was noodzakelijk om het toenmalige pensioenstelsel te versoberen. Op dit moment ontstaat er wel een duidelijke scheefgroei tussen hoogopgeleide werknemers en laagopgeleide werknemers volgens Montizaan.
Sparen voor pensioen
Werknemers die eerder met pensioen willen zullen daarvoor geld moeten reserveren. Dat is geen eenvoudige zaak voor laagopgeleiden. De meeste laagopgeleide werknemers zijn niet in staat om voldoende geld te reserveren. Bovendien bouwen deze werknemers vaak minder pensioen op via de werkgever waarvoor ze werkzaam zijn. Deze groepen zijn daarom in sterke mate afhankelijk van de AOW-uitkering aldus Montizaan. Werknemers met een hogere opleiding hebben vaak meer mogelijkheden om een vermogen te sparen voor hun oude dag. Dit komt omdat hoger opgeleiden vaak meer verdienen dan werknemers met een lage opleiding. Daarom kunnen werknemers met een hoge opleiding in de praktijk ook vaak eerder met pensioen. Dat betalen ze uiteraard wel zelf.