De afgelopen maand is de inflatie bijna op 3 procent terecht gekomen in Nederland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft uitgerekend dat het inflatiepercentage in september is gestegen met 2,7 procent ten opzichte van dezelfde maand in 2020. De prijzen die men in Nederland moet betalen voor diensten en goederen zijn harder gestegen dan in de maand augustus. Toen stegen de prijzen gemiddeld met 2,4 procent ten opzichte van vorig jaar. Het CBS heeft aangegeven dat de prijsstijging voor energie vooral van invloed is geweest op het inflatiepercentage.
Energieprijzen en brandstofprijzen
Gemiddeld moest men ongeveer twintig procent meer betalen voor energie ten opzichte van september 2020. Deze prijsstijging was in de maand augustus nog beperkt tot 14 procent ten opzichte van vorig jaar. Niet alleen de prijzen voor aardgas en elektrische stroom zijn gestegen ook aan de pomp betaald men meer voor brandstof. Deze prijsstijgingen hebben allemaal effect gehad op de inflatie.
Sommige prijzen zijn lager geworden
Er zijn ook bepaalde zaken waar minder geld voor wordt betaald. Hierbij kun je denken aan de kosten die studenten betalen voor het volgen van onderwijs. Die kosten zijn volgens het CBS lager uitvallen. Dat komt onder andere omdat de overheid heeft besloten om het collegegeld of cursusgeld voor dit schooljaar met 50 procent te verlagen. Dit had weer een verlagend effect op de geldontwaarding.
Europese meetmethode
Op basis van de geharmoniseerde Europese meetmethode zijn goederen en diensten in Nederland vorige maand 3 procent duurder geworden dan een jaar eerder, tegen 2,7 procent in augustus. In heel de eurozone is er sprak van inflatie. Inmiddels is de inflatie op het hoogste niveau beland sinds de maand september in 2008. De totale inflatie komt op 3,4 procent. Als men rekent volgens de Europese meetmethode wordt er geen rekening gehouden met de kosten van het wonen in de eigen woning.