De importtarieven op staal en aluminium blijken voor bepaalde bedrijven veel geld te kosten. Zo maken Amerikaanse autoproducenten nog steeds gebruik van staal dat afkomstig is uit andere landen. De Amerikaanse importtarieven zorgen er voor dat dit staal veel duurder is geworden. Autoproducenten zoals Ford zien daardoor de kosten van hun belangrijke grondstoffen aanzienlijk stijgen. Men heeft het in de markt over een staal- en aluminiumoorlog. Volgens de Ford topman James Hackett zorgt de zogenaamde tarievenoorlog er voor dat een deel van de winst van Ford wordt afgepakt. Dat heeft de topman verklaard tegenover het financieel persbureau Bloomberg in New York. De topman hoopt dat er veranderingen worden doorgevoerd want anders loopt de schade voor de autoproducent alleen maar verder op.
Het grootste deel van het staal en aluminium dat Ford nodig heeft voor de autoproductie wordt overigens in Amerika zelf gekocht van Amerikaanse staal- en aluminiumproducenten. Desondanks heeft het bedrijf hinder van de hogere importtarieven op staalproducten en aluminiumproducten uit het buitenland. De importtarieven zijn door de Verenigde Staten ingevoerd in juni. Vanaf dat moment werd op buitenlands staal een importheffing op van 25 procent en aluminium van 10 procent van kracht. Door de verhoging van de importtarieven kregen bedrijven de keuze om hun prijzen te verhogen of hun winst te verlagen.
Inmiddels gaan de prijzen van auto’s die in Amerika worden geproduceerd omhoog. Daardoor zal echter de verkoop in de auto-industrie gaan dalen. De Amerikaanse president Donald Trump had gehoopt dat er juist meer Amerikaans staal en aluminium zou worden geproduceerd en verkocht. Dit gewenste effect blijkt echter nauwelijks merkbaar. Als de verkoop echter daalt in de auto-industrie heeft dat ook een nadelig effect op de werkgelegenheid. In de toekomst kunnen 300.000 banen verdwijnen. Daarnaast is het goed mogelijk dat de economische groei ongeveer 1 tot 2 procent lager uitvalt.