Grote steden willen particuliere woningzoekenden beter beschermen tegen opkopers vanaf 2021

Met name in grote steden staat de woningmarkt enorm onder druk. Er zijn weinig woningen beschikbaar en bovendien zijn er weinig mogelijkheden om meer nieuwe woningen te bouwen. Het gevolg is dat vraag en aanbod compleet uit verhouding liggen. De druk op de woningmarkt neemt verder toe door investeerders op de woningmarkt. De woningmarkt blijkt een interessante investeringsmarkt te zijn vanwege de krapte aan woningen. De afgelopen jaren hebben zowel binnenlandse als buitenlandse investeringsmaatschappijen op de Nederlandse woningmarkt geïnvesteerd in vastgoed.

Gemeenten zijn het hier niet mee eens. Met name de gemeenten van grote steden willen de particulieren meer beschermen op de woningmarkt. Daarvoor zijn in bepaalde steden al afspraken gemaakt. Bij deze afspraken kun je denken aan een verplichte bewoning door de eigenaar wanneer deze een woning heeft aangeschaft. Vanaf 1 januari 2022 zal mogelijk een wetswijziging van kracht worden waarmee gemeenten meer middelen krijgen om beleggers geen goedkope en middeldure woningen op te laten kopen om die vervolgens te verhuren. Verschillende grote steden hebben tijdens een rondgang van de NOS al te horen gegeven dat ze vanaf de ingang van deze wetswijziging meteen investeerders willen weren van de woningmarkt. In 2020 kwam gemiddeld dertig procent van alle verkochte woningen in de vier grote steden van Nederland in handen van investeerders. Steeds meer mensen die op de woningmarkt actief zijn hebben hiervan hinder ondervonden. Met name starters en andere woningzoekenden met een beperkte bestedingsruimte komen in het nauw. Ze kunnen dikwijls geen woning kopen omdat de prijzen te hoog zijn en een woning huren is ook kostbaar want de investeerders die de woningen opkopen drijven vervolgens de huurprijs verder op. Zo komen steeds meer mensen in het nauw te zitten.