Grote bedrijven in Nederland mogen vanaf 2022 geen Gronings gas gebruiken

Grote bedrijven in Nederland zullen binnen vier jaar moeten stoppen met het gebruiken van aardgas dat is gewonnen uit de Groningse bodem. In Groningen wordt laagcalorisch aardgas gewonnen dat voor een groot deel wordt geëxporteerd. Toch zijn er ook Nederlandse afnemers van dit laagcalorisch aardgas. Hiertoe zouden ook een aantal grote bedrijven in Nederland behoren. Minister Eric Wiebes van Economische Zaken wil echter dat bedrijven in Nederland binnen vier jaar stoppen met het gebruik van aardgas dat is gewonnen in Groningen. Dit werd door een minister doormiddel van een brief bekend gemaakt aan ongeveer tweehonderd bedrijven.

Hernieuwbare energie
Het bericht dat er een brief werd gestuurd door minister Wiebes over dit onderwerp werd bevestigd door een woordvoerder van de minister aan de NOS. Er werden door minister Wiebes ook twee alternatieven genoemd waardoor bedrijven niet meer afhankelijk zouden moeten blijven van het aardgas uit Groningen. Zo zouden bedrijven moeten overstappen op duurzame energie. Hierbij zou je kunnen denken aan aardwarmte, warmtepompen, mestvergistingsinstallaties, windmolens of andere technische systemen waarmee warmte of energie gewonnen kan worden uit hernieuwbare energiebronnen. Dit zou betekenen dat bedrijven een energietransitie moeten laten plaatsvinden. Een andere oplossing zou het gebruik van een ander soort gas dan het laagcalorische aardgas uit Groningen zijn. Deze laatste oplossing is echter niet de meest gewenste oplossing.

Energietransitie noodzakelijk
De minister geeft in de brief aan dat “uitfasering onontkoombaar is”. Bedrijven zouden echter volgens de minister zelf moeten kiezen hoe ze de energietransitie moeten laten plaatsvinden. In de brief werd ook nog aangegeven dat het ministerie daadwerkelijk het contact met de bedrijven wil behouden. Dit blijkt uit de volgende zin: “Mijn ministerie zal op korte termijn contact met u opnemen om hierover in gesprek te gaan en te komen tot gezamenlijke afspraken”. Hieruit blijkt dat het ministerie daadwerkelijk afspraken wil maken over de energietransitie.