Consumenten betalen meer voor voedsel. In de eerste helft van 2023 waren de prijzen voor voedingsmiddelen voor consumenten nog onverminderd hoog. In de eerste zes maanden daalden echter de prijzen van etenswaren voor voedingsmiddelenproducenten. De afgelopen drie jaren was er juist sprake van grotere prijsstijgingen voor producenten ten opzichte van de consumenten. Deze ontwikkeling is nu niet meer merkbaar. Voedselproducenten waren bijvoorbeeld in juli 4,2 procent minder kwijt ten opzichte van januari aan inkoop van voedselproducten. Dit komt naar voren uit cijfers die bekend zijn gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS heeft ook berekend dat de prijzen voor consumenten in dezelfde periode zijn gestegen met 3,7 procent. Als de producentenprijzen omlaag gaan heeft dat meestal ook een gunstig effect op de consumentenprijzen.
Meestal dalen de consumentenprijzen dan ook. Daar zit echter wel wat vertraging in. Deze vertraging is het gevolg van contracten met een lange looptijd tussen fabrikanten en supermarkten. De lagere producenten prijzen zouden over een paar maanden zichtbaar kunnen worden in de consumentenprijzen in de supermarkten. Er kan echter in het kader van de graaiflatie ook besloten worden om de consumentenprijzen niet te laten dalen. Supermarkten hebben de afgelopen tijd meer winst weten te behalen terwijl ze minder producten hebben verkocht. Er blijkt dus sprake van het profiteren van de inflatie die plaatsvind door supermarkten. Dit wordt ook wel graaiflatie genoemd waarbij de consumenten de dupe zijn. Veel consumenten hebben als werknemers getracht meer loon te krijgen van werkgevers. Dat heeft weer een prijsopdrijvend effect gehad in de economie. Het verlagen van de prijzen van supermarkten zou om verschillende redenen gunstig zijn voor de economie. Er komt minder geld over de toonbank waardoor de inflatie ook lager wordt. Dat is precies wat de ECB wil.