De positie van flexwerkers op de arbeidsmarkt in de Europese Unie wordt beter. Zo krijgen deeltijdwerkers die werkzaam zijn in de Europese Unie met een contract van meer dan 12 uur per maand meer rechten. Deze werknemers moeten in de toekomst eerder weten wanneer ze ingezet kunnen worden. Werkgevers moeten flexwerkers sneller op de hoogte brengen van het rooster waarin ze ingezet gaan worden. Wanneer een werknemer toch niet inzetbaar blijkt te zijn omdat de klus op zeer korte termijn is gepland en de werknemer al andere afspraken heeft dan mogen werkgevers de oproepkrachten niet ontslaan als ze weigeren te werken. Daarnaast mogen werkgevers personeel met een zogenaamd nulurencontract niet langer verbieden om een tweede baan aan te nemen bij een andere werkgever.
Verder zouden flexwerkers ook recht hebben op een gratis opleiding die nuttig is voor het werk en de duurzame inzetbaarheid. Verder zou een proeftijd van een flexwerker niet langer dan zes maanden mogen duren. Er is inmiddels een akkoord gesloten over deze wetgeving door de onderhandelaars van de lidstaten en het Europees Parlement. Hoewel dit akkoord is gesloten zal dit akkoord niet automatisch gaan gelden voor ambtenaren andere personen die in dienst van de overheid werken zoals agenten, militairen en personeel van hulpdiensten. Meer dan een jaar geleden kwam de Europese Commissie met voorstellen om het minimale beschermingsniveau van werknemers met een flexibel dienstverband op te trekken. De wetgeving die nu nog gehanteerd wordt is afkomstig uit 1991.