Energiebelasting 2020 moet energietransitie stimuleren

Vanaf 1 januari 2020 zal de energiebelasting wijzigen. Elektriciteit wordt vanaf dat moment 1 eurocent per kilowattuur duurder en de prijs van aardgas gaat 8 eurocent per kubieke meter omhoog. De reden voor deze wijziging in de energiebelasting heeft te maken met de financiële prikkel die de overheid haar burgers wil geven om een energietransitie door te voeren en meer te besparen op energielasten.

Vooral de belasting op aardgas zal omhoog gaan de komende tijd. Dat heeft te maken met het beleid dat de overheid van het aardgas af wil. Door aardgas duurder te maken hoopt de overheid dat mensen uit eigen beweging van aardgas overstappen naar bijvoorbeeld stadsverwarming, pelletketels of een waterstofketel aanschaffen. Voor veel mensen zijn deze verwarmingsbronnen echter onbekend. Dat zorgt er voor dat er een bepaalde regie moet plaatsvinden in de energietransitie. Deze regie zou het beste bij de overheid kunnen liggen.

Alleen een financiële prikkel is onvoldoende om mensen in beweging te krijgen. Er moeten ook alternatieven en oplossingen worden geboden. Veel bedrijven werken aan oplossingen maar op grote schaal invoeren van oplossingen gebeurd nog niet. Zo wordt gesproken over waterstof als vervanger van aardgas. Het duurzaam winnen van waterstof kost echter veel elektriciteit. Daarom moeten er zeer veel windmolenparken worden aangelegd om de aardgasvoorziening te vervangen door waterstof.

Dit is slechts één voorbeeld waardoor de energietransitie wordt belemmert. De overheid moet over dit soort problemen nadenken en met succesvolle oplossingen komen. Het verhogen van een energiebelasting kan tot op heden alleen maar er voor zorgen dat mensen hun woningen beter gaan isoleren. Dat is echter geen energietransitie maar een energiebesparing.