Bouwbedrijven in Nederland zijn ongerust over hun toekomst. Daarbij zou je natuurlijk in eerste instantie denken aan de coronacrisis. Dit is echter niet de enige factor waar de bouwsector rekening moet houden. Zo is ook de stikstofcrisis nog een reëel risico waarmee rekening gehouden moet worden. De bouw merkt dat er door stikstofrestricties verschillende projecten niet van start gaan. Het gaat dan met name om projecten in de infrastructuur. Volgens de organisatie Bouwend Nederland heeft de overheid van Nederland nog steeds geen succes geboekt in stikstofcrisis. Samen met voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland en voorzitter Bernard Wientjes van de Bouwagenda heeft voorzitter Maxime Verhagen van Bouwend Nederland in een artikel in het Financieele Dagblad zijn zorgen geuit over deze ontwikkelingen.
Er komen steeds minder infraprojecten in Nederland. Dit is een logisch gevolg omdat er minder vergunningen worden verstrekt. In 2021 zal de huidige voorraad aan opdrachten voor de infrastructuursector opdrogen. Er wordt bovendien ook bespaard op het onderhoud aan wegen. Ook het aanleggen van nieuwe wegen en civiele kunstwerken krijgt geen prioriteit. De coronacrisis heeft er voor gezorgd dat overheden met andere onderwerpen bezig zijn. Voor bouwbedrijven wordt de komende tijd echter spannend. Als er nauwelijks nieuwe opdrachten bij komen zullen bouwbedrijven hun personeelsbestand moeten laten inkrimpen. Er kunnen massaontslagen ontstaan als de politiek niets gaat doen voor deze sector. Er kunnen nog wel woningbouwprojecten worden gerealiseerd maar voor civiele projecten is nog niet of nauwelijks aandacht. De drie voormannen van de bouworganisaties vinden dat landbouw, industrie en vervoer hun bijdrage moeten leveren om het stikstofprobleem op te lossen.