Een gemeente in Nederland heeft de uitkering van een bijstandsgerechtigde verlaagd omdat hij weigerde zijn baard af te scheren voor de opleiding asbestverwijderaar. Voor de opleiding is het noodzakelijk om veiligheidsmaskers te dragen. Deze veiligheidsmaskers moeten goed aansluiten op het gezicht. Daarom is gezichtsbeharing niet toegestaan. De man wilde echter zijn baard niet afscheren vanwege zijn geloofsovertuiging. Als reactie daarop heeft de gemeente besloten om hem te korten op zijn uitkering. Er volgde een zaak bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Deze raad heeft afgelopen dinsdag geoordeeld dat de gemeente juist heeft gehandeld. Volgens de CRvB is het verbod om een baard te dragen weliswaar een inbreuk op de vrijheid van godsdienst, maar een dergelijk verbod is in deze situatie toegestaan omdat de maskers verplicht en noodzakelijk zijn voor de gezondheid en veiligheid van de werknemer.
Door een gezichtsmasker te dragen wordt de medewerker beschermd tegen het inademen van asbestdeeltjes die vrij kunnen komen in de atmosfeer tijdens het verwijderen van het asbest. De opleiding tot asbestverwijderen was gekoppeld aan een baangarantie. Dat zorgde er voor dat de uitkeringontvanger een goede kans had op betaald werk als hij de opleiding zou volgen. Nu het volgen van de opleiding door de uitkeringontvanger wordt afgewezen zal hij langer in de uitkeringspositie blijven zitten wat voor hogere kosten zorgt voor de gemeente. Het weigeren van het afscheren van de baard zorgt er voor dat de persoon de opleiding niet kan volgen en legt volgens de CRvB een onnodige druk op publieke middelen.