Het Arbobesluit is de uitwerking van de Arbowet. In het Arbobesluit staan regels voor werkgevers om zogenaamde arbeidsrisico’s tegen te gaan. Het werken onder extreme temperaturen kan voor arbeidsrisico’s zorgen. Toch is in het Arbobesluit geen wettelijke grenswaarde aangegeven voor temperaturen waaronder men mag werken. Wel staat in het Arbobesluit dat de temperatuur op de werkvloer geen schade mag veroorzaken aan de gezondheid van werknemers. Voor het werken op kantoor of in een werklokaal bestaan wel een aantal algemene richtlijnen die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden genoemd op hun website. Daar staat onder andere dat voor deze werkplekken een ideale temperatuur van tussen de 23 en 26˚C is.
Boven de 26˚C is er sprake van een extra lichamelijke belasting en behoort men volgens het ministerie na te denken over maatregelen. Er staat dus dat men dat behoort te doen. Er is dus geen verplichting. Voor licht fysiek kantoorwerk geldt zelfs een maximum van 28˚C. Bij intensief lichamelijk inspannend werk geldt een maximum van 26˚C als er een duidelijk voelbare luchtstroom aanwezig is die voor verkoeling zorgt. Zonder voelbare luchtstroom mag het niet warmer zijn dan 25˚C. Voor zeer lichamelijk inspannend werk geldt een maximumtemperatuur van 25˚C als er een voelbare luchtstroom is. Als deze voelbare luchtstroom niet aanwezig is mag het niet warmer worden dan 23˚C.
Hoewel dit algemene richtlijnen zijn wordt niet gesproken over een verplichting. Voor werkgevers kunnen de richtlijnen dus als vrijblijvend worden beschouwd. Toch moeten de richtlijnen niet zo worden opgevat. Het werken onder hitte zorgt niet alleen voor risico’s op de werkplek en voor de gezondheid van werknemers ook de arbeidsproductiviteit en de concentratie van werknemers neemt af. Daarom is het belangrijk om werknemers de mogelijkheid te geven om verkoeling te zoeken en voldoende water beschikbaar te stellen.