Wat is autogeen lassen en waar wordt autogeen lassen toegepast?

Autogeen lassen is een lasproces waarbij gelast wordt met een zeer hete vlam. Voor het creëren van deze hete vlam wordt meestal gebruik gemaakt van acetyleen in combinatie met zuivere zuurstof. Door deze combinatie wordt autogeen lassen ook wel zuurstof-acetyleenlassen of gassmeltlassen genoemd. Er wordt gebruik gemaakt van een speciale brander. De brander wordt bij het autogeen lassen met één hand vast gehouden. Met  de andere hand wordt vulmiddel aangebracht.

Het is erg belangrijk dat de lasvlam goed wordt afgeregeld. Wanneer er teveel zuurstof wordt toegevoegd kan het werkstuk worden beschadigd. Daarnaast kan een overschot aan acetyleen niet tijdig worden verband en geeft daardoor nauwelijks hitte. De vlam kan tijdens autogeen lassen op drie verschillende manieren worden geregeld. Dit heeft te maken met de toevoeging van acetyleen en zuurstof.

Neutrale lasvlam
Er kan gelast worden met een neutrale lasvlam. In deze vlam wordt alle toegevoegde zuurstof gebonden aan acetyleen. Hierdoor blijft er in de lasvlam geen zuurstof over zodat het werkstuk niet kan worden verbrand. Een neutrale lasvlam heeft geen pluim maar een zo groot mogelijke kegel. Aan het uiteinde van de kegel zit een afgeronde punt.

Carburerende lasvlam
Een andere soort lasvlam is de carburerende lasvlam. Deze vlam bevat teveel acetyleen ten opzichte van de toegevoegde zuurtstof. De lasvlam heeft hierdoor een lange gele pluim in plaats van een scherpe kegel.

Oxiderende lasvlam
Naast de hiervoor genoemde lasvlammen kan ook een oxiderende lasvlam ontstaan bij autogeen lassen. Deze lasvlam ontstaat wanneer er weinig acetyleen is toegevoegd. Dit zorgt voor een vlam in de vorm van een kleine kegel. De kegel bevat een scherpe punt. Er is in de vlam teveel zuurstof aanwezig ten opzichte van acetyleen. Door het overschot aan zuurstof wordt het smeltbad gedurende het lasproces beschadigd. Gedeeltes van het smeltbad worden door de lasvlam verbrand.

Stekende en slepende lasmethode
Bij autogeen lassen kan gebruik worden gemaakt van twee verschillende lastechnieken. De eerste techniek is de stekende lasmethode. Deze methode wordt gebruikt bij wanddiktes tot maximaal 4 millimeter. Stekend lassen wordt ook wel duwend lassen genoemd. Hierbij wordt de lasbrander naar voren gebracht terwijl het lastoevoegmateriaal  door de lasvlam heen in het smeltbad wordt aangebracht.

De andere lasmethode die bij autogeen lassen wordt toegepast is de slepende lasmethode. Deze methode wordt ook wel trekkend lassen genoemd en wordt toegepast bij materialen met een wanddikte van 6 millimeter of meer. Hierbij wordt de lasvlam tegen het smeltbad in gehouden. De lasvlam brand hierbij tegen het smeltbad aan en de toorts wordt steeds verder naar achteren getrokken. Het lastoevoegmateriaal wordt met draaiende bewegingen in het smeltbad aangebracht. Door het wegtrekken van de lastoorts stolt het smeltbad en ontstaat de lasverbinding.

Waar wordt autogeen lassen toegepast?
Autogeen lassen wordt tegenwoordig voornamelijk toegepast bij dikwandig installatiewerk. Hierbij wordt autogeen lassen gebruikt voor het aan elkaar lassen van onderdelen van dikwandige installaties ten behoeve van centrale verwarming. Deze dikwandige installaties worden vaak aangelegd in grote utiliteit en industriële gebouwen. De leidingen die daar aan elkaar gelast worden zijn dikwandig. Dit houdt in dat wanddikte van leidingen dikker is dan 3 millimeter. Het autogeen lasproces wordt gebruikt voor het aan elkaar lassen van deze leidingen.  Tegenwoordig wordt autogeen lassen ook wel vervangen door TIG lassen. Autogeen kan ook worden gebruikt om leidingen en buizen te snijden.  Hierbij wordt gebruik gemaakt van een oxiderende lasvlam. Dit wordt ook wel snijbranden genoemd.