Waarvoor wordt een trekproef gebruikt en hoe wordt een trekproef gedaan?

Het is in de werktuigbouwkunde belangrijk dat de juiste materialen worden gekozen voor een bepaalde toepassing. Wanneer een machine of constructie wordt ontworpen wordt naast de vorm van de constructie en de verbindingen ook gekeken naar de materialen die worden gebruikt. Deze materialen moeten over bepaalde eigenschappen beschikken om de constructie stevig genoeg te maken voor het beoogde doel waarvoor de constructie is ontworpen. Een van de methodes om de eigenschappen van metalen in kaart te brengen is het doen van een trekproef.

Wat is een trekproef?
Een trekproef wordt in de werktuigbouwkunde veel gebruikt om de treksterkte, de elastische rek en de vloeigrens of rekgrens van metalen te meten. Een trekproef is een beproevingsmethode die destructief is. Dit heeft te maken met het feit dat het materiaal dat getest wordt na de test onbruikbaar is. Het proefmonster dient daarom alleen maar voor de test en kan daarna als verloren worden beschouwd. Het proefmonster wordt in een trekbank geplaatst tussen twee klemmen. Deze klemmen oefenen een bepaalde belasting uit op de proefstaaf tot deze knapt of breekt. Tijdens dit proces worden verschillende metingen verricht die nauwkeurig worden bijgehouden. De metingen vormen belangrijke informatie voor werktuigbouwkundigen.

Genormaliseerde proefstaaf
Het proefmateriaal gaat tijdens de trekproef verloren. Dit komt doordat de proefstaaf breekt. Toch moet het proefmonster wel aan hoge eisen voldoen. Het is belangrijk dat het proefmateriaal wel exact de juiste samenstelling bevat. Van te voren moet goed bekend zijn wat de samenstelling van het proefmateriaal is omdat de proef anders geen waarde heeft. Daarom moet de proefstaaf die getest wordt van te voren genormaliseerd zijn. Bij een trekproef wordt in feite gekeken naar de eigenschappen van metaal door deze aan een proef te onderwerpen.

Hoe gaat een trekproef in zijn werk?
De proefstaaf wordt geplaatst in een trekbank. Hierbij wordt de genormaliseerde proefstaaf vastgezet tussen twee klemmen. Veel trekproeven worden bewegingsgestuurd. Hiermee wordt bedoelt dat op het proefstuk een bepaalde rek wordt gelegd. De klemmen voeren langzamerhand de belasting op de proefstaaf op. Dit gebeurd door een hydraulische aandrijving, maar er kan ook gebruik worden gemaakt van een spindelaandrijving. Door de opgelegde belasting zal de proefstaaf op een gegeven moment oprekken. Dit is elastische rek die in eerste instantie niet tot breuk zal leiden. De belasting duurt echter voort waardoor er plastische rek optreed in de proefstaaf. Nu is de proefstaaf zover opgerekt dat deze niet meer naar de basisvorm terugkeert wanneer de belasting wordt weggenomen. De volgende stap is de vloeigrens. Hierbij wordt de proefstaaf nog dunner en zal deze uiteindelijk breken omdat de proefstaaf door de belasting ‘uit elkaar is getrokken’.

Tijdens dit proces worden een aantal metingen gedaan. De extensiometer meet de verlenging van de proefstaaf. Deze verlenging kan ook door een rekmeter worden gemeten. Daarnaast wordt de kracht die wordt uitgeoefend op de proefstaaf gemeten met de krachtmetercel. De informatie die uit deze metingen naar voren komt wordt goed bijgehouden. Deze informatie geeft de materiaaleigenschappen aan van de genormaliseerde proefstaaf. Daardoor weten constructeurs welke eigenschappen het materiaal van de proefstaaf heeft. Daarmee kunnen ze rekening houden met het ontwerpen van constructies wanneer ze het materiaal willen gaan toepassen.

Er zijn verschillende soorten trekproeven. Trekproeven die bewegingsgestuurd zijn kunnen een afname hebben van de spanning terwijl de proef verloopt. Dit is niet het geval bij een spanningsgestuurde trekproef. Dit type trekproef vergt echter wel speciale apparatuur die erg kostbaar is. Deze apparatuur kan de spanning in de vijzel aanpassen wanneer het materiaal in korte tijd zeer snel uitrekt.