De termen zuivellas en zuivellasser worden soms gebruikt in de zuivelindustrie en de werktuigbouwkunde. Deze termen worden regelmatig uitgesproken als men het heeft over lasverbindingen die in deze industrie worden aangebracht in bijvoorbeeld leidingen. Toch kan men niet zeggen dat de term zuivellas en zuivellasser tot een officieel vakjargon behoren. De termen zijn meer door de jaren heen ontstaan. Iemand die werkzaam is in de zuivelindustrie of zuiveltechniek weet echter wel wat onder een zuivellas en een zuivellasser wordt verstaan. Op technischwerken.nl zijn specifieke teksten over dit onderwerp geschreven en gepubliceerd. Daarom is hieronder een korte omschrijving gegeven dan deze termen.
Zuivellas
Een zuivellas is een lasverbinding die door een lasser wordt aangebracht in een zuivelinstallatie. Meestal wordt een zuivellas aangebracht tussen twee rvs-leidingen of leiding delen. Men kan bijvoorbeeld ook een zuivellasverbinding maken tussen een hoekstuk en een T-stuk en een rvs-leiding. Een zuivellas moet aan een aantal strenge eisen voldoen. De lasverbinding moet waterdicht en luchtdicht zijn. Bovendien moet de lasverbinding aan de binnenkant goed zijn doorgelast. Dit houdt in dat het smeltbad goed moet zijn uitgevloeid zodat er geen gaten in de lasverbinding zijn ontstaan en bovendien geen opstaande rand aanwezig is. Achter een opstaande lasnaad kunnen namelijk bacteriën zich nestellen waardoor de zuivel die door de leidingen heen stroom besmet kan worden. Dat moet voorkomen worden door een zuivellasverbinding.
Zuivellasser
Een zuivellasser wordt ook wel een fotolasser genoemd. In feite gaat het hierbij om een lasser die gecertificeerd is om lasverbindingen aan te brengen in zuivelleidingen. Dit doet een zuivellasser meestal met een TIG lastoestel omdat de meeste zuivelleidingen van roestvaststaal zijn gemaakt. Tijdens het TIG lassen wordt het smeltbad beschermt met een inert gas zoals argon. Daardoor wordt de las niet vervuild en kan een hoogwaardige kwaliteit worden geleverd. De zuivellasser haalt zijn of haar lascertificaat nadat hij of zij een lasproef heeft gehaald. Voor deze lasproef wordt een werkstuk gemaakt onder toeziend oog van een onafhankelijke getuige. Vervolgens wordt de lasverbinding visueel gekeurd en daarna naar een laboratorium gezonden. Daar wordt de las aan een aantal testen onderworpen. Een voorbeeld van een test is het maken van röntgenfoto’s. Hiermee kan men in de las kijken of de las gelijkmatig is en er geen insluitingen zijn ontstaan. Als de lasser deze test heeft gehaald krijgt deze een lascertificaat. Als de las met röntgenfoto’s is getest zegt men ook wel dat de lasser op fotoniveau kan lassen of een fotolasser is.