LPG is een brandstof die gebruikt kan worden voor mengselmotoren. Dit zijn motoren die over het algemeen worden gebruikt voor benzine. Met wat aanpassingen kan men een benzinemotor echter ook gebruiken voor LPG. Daarvoor moet men een LPG installatie aanbrengen. Er zijn in de loop der tijd verschillende LPG installaties ontwikkeld. Hieronder zijn de G1, G2 en de G3 installatie beschreven.
Werking van G1 installatie
De eerste generatie-lpg-installaties bestonden uit een gastank die ergens achter in het voertuig werd aangebracht. Soms was het mogelijk om de gastank in de plaats van de benzinetank aan te brengen. Vanaf deze gastank werd een leiding aangebracht naar het motorcompartiment. Op de leiding was een verdamper aangesloten met een mengstuk op of onder de carburateur. De verdamper zorgde er voor dat de LPG vloeistof werd omgezet tot een gasmengsel.
Om een vloeistof te verdampen tot gas heeft men warmte nodig. deze warmte wordt uit de omgeving onttrokken. Daarom is de verdamper aangesloten op een koelsysteem van de motor. De warmte van de motor zorgt er voor dat de LPG in de verdamper wordt opgewarmd. De verdamper regelt ook de druk van het gas. Dit gebeurd aan de hand van de druk in het inlaatspruitstuk. Er is hierbij sprake van een zogenoemd deelvacuüm dat er voor zorgd dat de het verdampte LPG samen met lucht de motor wordt ingezogen.
Het dashboard van de auto is voorzien van een ingebouwde keuzeschakelaar waarmee de bestuurde van de auto kan kiezen of hij op LPG of benzine wil rijden. Deze keuzeschakelaar bedient twee elektromagnetische ventielen in de LPG-leiding en benzineleidingen naar de motor. Dit is de werking van een eerste generatie LPG installatie. Dit wordt ook wel de G1 installatie genoemd.
Werking van G2 LPG installatie
Na de eerste generatie-lpg-installaties werden de tweedegeneratie-lpg-systemen ontwikkeld. Deze tweedegeneratie-lpg-systemen worden ook wel aangeduid met G2 installaties. Deze installatie kan een gas-venturi-systeem of een dampgas-injectiesysteem zijn. De gastoevoer van deze installaties wordt geregeld door een computer. Deze computer zorgt er voor dat G2 installaties schoner zijn dan de G1 installatie. De overige componenten van de installatie kunnen gelijk zijn aan de hieronder genoemde G3 installaties. Desondanks voldoet het voertuig met een G2 installatie niet aan de ECE94-12-emissie-eisen of is deze installatie niet getest bij een erkende keuringsinstantie voor LPG installaties. Daardoor geniet de eigenaar van een auto met een G2 installatie niet de fiscale voordelen die een eigenaar van een G3 installatie wel heeft.
Werking van G3 LPG installatie
Na de tweedegerneratie-lpg-installaties volgde de derdegeneratie-autogasinstallaties. Deze derde generaties worden G3-installaties genoemd. Er zijn verschillende soorten G3 LPG installaties die worden ingebouwd in auto’s. Bij deze installaties wordt gebruik gemaakt van een electronic control unit. Deze electronic control unit is een boordcomputer die de aansturingstijden berekend voor de benzine-injectoren. Deze tijden worden door de boordcomputer omgerekend naar de stuurtijden voor de gasinjectoren. Dit systeem zorgt er voor dat er heel weinig vermogen verloren gaat. Dat zorgt er voor dat er een optimaal rendement wordt gerealiseerd. Via de wegenbelasting ontvangen eigenaren van een auto met een G3 installatie fiscale voordelen.