Heel af en toe kom je van die woorden tegen die heel interessant klinken maar waarvan je niet meteen weet wat het betekent. Een voorbeeld van zo’n woord is het woord epibreren. Dit woord wordt tot de Nederlandse werkwoorden gerekend en deed haar intrede in de Nederlandse taal in 1954. Toen werd het woord voor het eerst gepubliceerd door de schrijver Simon Carmiggelt
De schrijver gaf echter aan dat hij het woord epibreren niet zelf had bedacht. Hij had het woord voor het eerst gehoord in 1953. Toen hoorde Simon Carmiggelt het woord epibreren van een ambtenaar. De ambtenaar gaf aan de schrijver te kennen dat het stuk waarop hij zat te wachten nog geëpibreerd moest worden. De schrijver nam hiermee genoegen hoewel hij niet wist wat het woord betekende. Het woord klinkt interessant maar wat betekent het nu eigenlijk?
Wat is epibreren?
Omdat epibreren in feite voor 1954 geen duidelijke betekenis had en ook niet in de Nederlandse taal was opgenomen kan men de omschrijving van de situatie en de uitleg van Simon Carmiggelt hanteren als definitie voor het woord epibreren. Het woord wordt gebruikt in een context waarin onduidelijk omschreven werk wordt uitgevoerd. Kenmerkend is dat het werk wel belangrijk of gewichtig lijkt maar feitelijk niet heel belangrijk of complex is. Met het woord epibreren wil men dus belangrijker of gewichtiger lijken in een functie dan men eigenlijk is. Het woord epibreren heeft dus iets van: “ik ga nu moeilijk werk doen en kan of wil jullie niet uitleggen hoe moeilijk het is of waarom het zo moeilijk is”.