Wat is een schuifmaat en waar wordt een schuifmaat voor gebruikt?

Een schuifmaat is een meetinstrument. Dit meetinstrument wordt gebruikt voor het meten van verschillende maten. Men kan een schuifmaat gebruiken voor het meten van:

  • Buitenmaten
  • Binnenmaten
  • Dieptematen

Een schuifmaat wordt ook wel een schuifpasser genoemd. Met dit meetgereedschap kan men nauwkeuriger meten dan wanneer men een duimstok, rolmaat of liniaal gebruikt. er zijn verschillende schuifmaten maar de gebruikelijke schuifmaten kan men gebruiken tot een meetnauwkeurigheid van 1/10 of 1/20 mm.

Hoe ziet een schuifmaat er uit?
Schuifmaten bestaan uit een vast meetdeel, dit is een meetlat die verdeeld is in centimeters en millimeters. Vaak is een schuifmaat ook verdeeld in inch. Aan het uiteinde van de schuifmaat zijn twee meetbekken geplaatst.

Het beweegbare deel bestaat uit een schuif met daarop een nonius (secundaire meetschaal) met twee meetbekken. Het schuifbare kan men langs het vaste meetdeel schuiven. Deze schuif bevat een meetpen. Daarnaast heeft de schuif een klemlip waarmee men de schuif na het indrukken kan verplaatsen langs het vaste meetdeel. Door de klemlip los te laten slaat de schuif vast aan het meetdeel waardoor men de maataanduiding vast kan zetten. Het is ook mogelijk om de schuif vast te zetten met een kartelschroefje.

Nulstand van de schuifmaat
Als men de schuifmaat in gesloten toestand neer legt dan zijn de meetbekken van de liniaal en de schuif tegen elkaar. De meetkanten zijn over het algemeen schuingeslepen. De bovenkant van de bek is meestal recht uitgevoerd. In een gesloten toestand behoren de nonius en de nullijn van de liniaal precies in elkaars verlengde te liggen. Als dat het geval is heeft men de schuifmaat in een nulstand. Als men de schuif beweegt gaat de schuifmaat uit de nulstand. De meetbekken van de binnen en buitenmaten gaan dan open. Op het uiteinde komt dan een meetpen tevoorschijn. Deze meetpen wordt gebruikt om dieptematen te meten.

Hoe kan men een schuitmaat aflezen?
Een schuifmaat is nauwkeuriger dan een meetlat. Het aflezen van een schuifmaat is niet moeilijk als men weet waar men de juiste maat kan vinden. Het lange onbeweegbare deel geeft de maat van een object aan in millimeters. Op het schuifbare deel staat de nonius. Als de nullijn van nonius samenvalt met een millimeterstreepje op het vaste deel kan men de maat in hele millimeters aangeven.

Het is echter ook mogelijk dat de nullijn op de nonius niet samenvalt met een streepje op de op het vaste deel. In dat geval leest men eerst op het vaste deel (de liniaal) de maat af op een hele millimeter. Vervolgens leest men het direct links boven de nullijn van de nonius het streepje af. Daarna dient men te kijken welk deelstreepje van de liniaal precies samenvalt met het deelstreepje op de nonius. Tot slot telt men op de nonius het aantal deeltjes op tussen de nullijn en het gelijkstaande streepje. Dit aantal wordt vermenigvuldigd met 0,1 mm als men gebruik maakt van een schuifmaat met een nauwkeurigheid van 1/20 mm met 0,05 mm. De uitkomst hiervan telt men op bovenop het aantal hele millimeters dat men heeft afgelezen op de liniaal van het vaste deel.

Verschillende schuifmaten
De hiervoor genoemde werkwijze hanteert men bij een gewone schuifmaat. Deze schuifmaat wordt met behulp van een nonius uitgelezen. Er zijn echter ook schuifmaten die worden uitgelezen vanaf een meetklok. Digitale uitlezing is ook mogelijk met een schuifmaat met een elektronisch meetsysteem. Door deze speciale schuifmaten te hanteren wordt de afleesnauwkeurigheid vergroot. Daarnaast wordt bijvoorbeeld de maat duidelijk aangegeven met een digitale schuifmaat waardoor er minder afleesfouten ontstaan. Als men nog nauwkeuriger moet meten gebruikt men een micrometer.