Een laselektrode is een staafvormig stukje metaal dat bij de meeste elektrische lasprocessen wordt gebruikt om zowel het werkstuk als het lastoevoegmateriaal doormiddel van elektrische spanning tot een smeltbad te brengen. Er zijn verschillende soorten laselektroden die in de praktijk in lasprocessen worden gebruikt. Deze laselektroden kunnen worden verdeeld in twee hoofdgroepen namelijk de afsmeltende laselektroden en niet-afsmeltende elektroden.
Afsmeltende elektroden
Afsmeltende laselektroden zijn elektroden die door de hitte van het lasproces afsmelten en in het smeltbad opgaan. Deze afsmeltende elektrodes kunnen mechanisch worden aangevoerd zoals bij MIG/MAG lassen gebeurd maar dat hoeft niet. Bij lassen met beklede elektrode (BMBE) maakt men ook gebruik van een afsmeltende elektrode alleen wordt deze elektrode aan de voorkant van het laspistool geplaatst. De afsmeltende elektrode heeft tijdens het lassen een dubbele functie. De afsmeltende elektrode geleid de stroom die nodig is voor de verhitting van het werkstuk. Daarnaast zorgt de gesmolten elektrode ervoor dat er materiaal wordt toegevoegd aan het lasproces.
Niet afsmeltende elektroden
Laselektroden die niet afsmelten worden ook gebruikt om een elektrische boog te creëren. Deze elektroden worden door de elektrische spanning niet tot smelten gebracht. Het materiaal van de niet afsmeltende laselektrode moet een zeer hoog smeltpunt hebben. Een voorbeeld van dergelijk materiaal is wolfraam. Een wolfraam elektrode wordt gebruikt bij TIG lassen, dit lasproces wordt voluit geschreven als tungsten inert gas. Hierbij staat tungsten voor wolfraam. Er kan ook gebruik worden gemaakt van goed geleidende laselektroden die gekoeld worden zodat ze tijdens het lassen niet smelten.
Stift- en boutlassen
Het stiftlassen of boutlassen is een speciaal lasproces hierbij heeft men op de stift of bout een klein lipje geplaatst dat tot versmelten wordt gebracht en zich zo hecht aan de ondergrond. De elektroden die bij dit lasproces worden gebruikt creëren een spanning die loopt langs de lasbout. Het lipje wordt door deze spanning tot een smeltbad gebracht en hecht zich aan de ondergrond. De lasbout zelf blijft verder geheel in tact. Feitelijk wordt hierbij ook gebruik gemaakt van niet afsmeltende laselektroden in combinatie met een beperkt afsmeltende lasbout waarvan het uiteinde kan worden beschouwd als een druppel lastoevoegmateriaal.